- 51 - 1 5 R RAADSVOORSTEL vervolg De door reclamant gesignaleerde versoepeling van de voorwaarden, die gesteld zijn bij eventuele aanleg van een golfbaan via toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, komen voort uit juridische overwegingen. De eerdere voorwaarden waren namelijk zo streng geformuleerd dat een golfbaan (die nu eenmaal een karakterwijziging van het gebied inhoudt omdat een golfbaan nu eenmaal geen agrarisch bedrijf is) hoe dan ook nooit aangelegd had kunnen worden. De wijzigingsbevoegdheid had zichzelf daarmee overbodig gemaakt. De voorwaarden zijn nu zo gesteld dat aanleg (en derhalve karakterwijziging van het gebied) mogelijk is binnen duidelijke kaders, namelijk zonder afbreuk te doen aan enkele essentiële kwaliteiten. In juridische zin is aldus mogelijk gemaakt dat de beoogde functiewijziging überhaupt mogelijk is Het beleid (toelating van een golfbaan onder voorwaarden) is daarmee in essentie niet veranderd. Het bezwaar is daarom ook op dit punt ongegrond. Ad 81 (J.M.M. van Beek) Bezwaar - Bezwaar tegen beperkingen die gelden in gebied A(lk+h)het moet mogelijk blijven om gronden te blijven gebruiken als nu, met de mogelijkheid van omschakeling naar andere teelten zonder belemmeringen. - Bezwaar tegen mogelijke aanleg van een fietspad: dit verstoort de rust en levert gevaar op voor ontvreemding van bijvoorbeeld regeninstallatie en het levert problemen op met beregenen. Bezwaar tegen de mogelijke aanleg van een golfbaan. De agrarische bestemming dient gehandhaafd te blijven, zodat waardevol gebied behouden blijft - Bezwaar tegen de wijzigingsbevoegdheid die het college krijgt. - Vreest voor verdere beperkingen indien er een golfbaan komt. Beoordeling - De aanlegvergunningen die zijn verbonden aan de bestemming A(lk+h) zijn gericht op de bescherming van landschappelijke waarden (houtopstanden, reliëf), maar laten het normale agrarische gebruik onverlet. Ook de omschakeling naar andere teelten in de open grond blijft dus mogelijk. Het bezwaar is daarom ongegrond. - Het bestemmingsplan laat niet toe dat er langs de Aa of Weerijs een fietspad wordt aangelegd. Het bezwaar is daarom ongegrond.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 911