gemeente Breda «c-iort? De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 272, aanhef en onderdeel h, artikel 276a, 283a en 283b van de gemeentewet, en de parkeerverordening Breda 1992, Besluit vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van parkeer belastingen. (Verordening parkeerbelastingen Breda 1992) Artikel 1 parkeerbelastingen 1. Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bijdan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting ter zake van 1° een op grond van de Parkeerverordening Breda 1992 verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op een belanghebbendenplaats; 2° een door burgemeester en wethouders verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats 2. Op het aanvragen, beslissen, intrekken en wijzigen van een vergunning als bedoeld in het eerste lid sub b onder 2° zijn de artikelen 3,4,5,6 en 7 van de Parkeerverordening Breda 1992 van overeenkomstige toepassing. Artikel 2 begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 960