Verordening parkeerbelastingen Breda 1992
Blz 4
Artikel 11 kosten
Artikel 12 kwijtschelding
Artikel 13 nakoming van verplichtingen
Artikel 14 vrijstelling invorderingsrente bij uitstel van
betaling
Artikel 15 inwerkingtreding
1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting
bedoeld in artikel 1, onderdeel a van deze verordening, zijn
vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel
uitmakende tarieven- en kostentabel.
2. De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de
wielklem, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van deze
verordening zijn vermeld in de bij deze verordening behoren
de en daarvan deel uitmakende tarieven- en kostentabel.
3. De kosten voor de overbrenging en bewaring, als bedoeld in
artikel 10, derde lid, van deze verordening zijn vermeld in
de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende
tarieven- en kostentabel.
4. Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in reke
ning te brengen kosten wordt bij beschikking vastgesteld.
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
De verplichtingen genoemd in de artikelen 47, 50 en 51 van de
Algemene Wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de
artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) gelden
mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambte
naren der gemeentelijke belastingen.
Ingeval op de voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990
uitstel van betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in
rekening gebracht indien deze voor alle op één aanslagbiljet
vermelde aanslagen gerekend over de volledige looptijd van het
genoten uitstel in totaal een bedrag van 50,00 niet te boven
gaat
1. De "Parkeer- en parkeergeldverordening Breda 1987" vastge
steld bij raadsbesluit van 29 januari 1987, goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 29 april 1987, nr. 59, laatstelijk
gewijzigd bij raadsbesluit van 17 december 1987, goedgekeurd
bij Koninklijk Besluit van 22 maart 1988, nr. 14, wordt in
getrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft
op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de
in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober
1992 welke tevens de datum van ingang van de heffing is.