gemeente Breda RAADSVOORSTEL 1993 304 Registratie nr 937100242 Dienst/afdeling EZW/AZ Bijlage 2 BETREFT SUBSIDIERING REGIONALE STICHTING WERK EN SCHOLING WEST-BRABANT VOOR HET JAAR 1994. INLEIDING In uw vergadering van 21 oktober j.l heeft u ingestemd met de oprichting en financiering van de per 1 januari a.s. op te richten Regionale Stichting Werk en Scholing West Brabant (R.W.S.). Hieraan lag het door het adviesbu reau Van de Geijn Partners B.V. opgestelde Beleids- en Organisatieplan ten grondslag. Ten behoeve van de realisatie in 1994 van de in het Beleids- en Organisa tieplan opgenomen scholingsactiviteiten heeft de R.W.S. bijgaand subsi dieverzoek ingediend Naar aanleiding van dit subsidieverzoek stellen wij uw raad het volgende voor. VOORSTEL 1. Voor de realisatie van 40 scholingsplaatsen aan de Regionale Stichting Werk en Scholing West Brabant voor het jaar 1994 een exploitatiesubsi die van maximaal 750.000,beschikbaar stellen en daaraan de volgen de voorwaarden verbinden: a. De subsidie dient conform het bij het subsidieverzoek gevoegde Beleids- en Organisatieplan en de begroting te worden besteed; b. Concreet dient deze subsidie ingezet te worden voor de realisatie van 40 scholingsplaatsen, waarbij een scholingsplaats een capaciteits eenheid is voor 350 effectieve dagdelen op jaarbasis (40 effectieve scholingsweken x 9 dagdelen per week van 4 uur). Voor het gehele programma-aanbod van de R.W.S. wordt er vanuit gegaan dat een scho lingsplaats in principe wordt gebruikt door 2 a 3 cursisten per jaar voor één programma-onderdeel; c. De programmatische invulling van de door de R.W.S. te realiseren scholingsplaatsen vindt conform het Beleids- en Organisatieplan plaats. Voor de 40 door de gemeente gesubsidieerde scholingsplaatsen geldt dat deze specifiek ingezet dienen te worden voor de doelgroepen van het gemeentelijke arbeidsmarktbeleid. Het gaat dan om werkzoekenden met een dusdanig zwakke arbeidsmarktpositie dat zij voor toetreding tot de arbeidsmarkt of voor doorstroming naar beroepskwalificerende scholing, aangewezen zijn op een voortrajectvoorziening. Concreet betekent dit dat binnen de 40 genoemde scholingsplaatsen programma's moeten worden aangeboden die specifiek toegesneden zijn c.q. inspelen op het samen stel van (sterk individueel bepaalde) belemmeringen waarmee deze mensen te kampen hebben bij het toetreden tot de arbeidsmarkt. De programma's dienen derhalve individueel gericht te zijn en te voorzien in een intensieve individuele begeleiding. De programma's dienen laagdrempelig te zijn. De in het Beleidsplan genoemde hoofdprodukten, vrije instroom, oriëntatie "snuffelperiode"en vorming dienen onderdeel van het activiteitenpakket te zijn. Bij het aanbieden van de diverse programma onderdelen, zoals oriëntatie, activering, motivering, scholing en vorming dient sprake te zijn van maatwerk; d. Taakstellingen: Van het bereikte aantal cursisten dient minimaal 25% uit te stromen naar werk en 50% naar een beroepskwalif icerende oplei ding; e. De subsidie wordt op basis van de bij de aanvraag gevoegde begroting tot het aangegeven maximum beschikbaar gesteld als bijdrage in de exploitatielasten over het jaar 1994. Tot de subsidiabele exploitatie lasten worden alleen de kosten gerekend die in de begroting zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 1862