Gemeente Breda gewijzigd exemplaar Raadsvoorstel 1994/ 1 64 Registratienummer 947004500 Dienst/afdeling ROEZ/PM Aantal bijlagen Betreft: Bedrijfsplan Chassé Theater Inleiding De nieuwbouw van het Chassé Theatercomplex nadert zichtbaar met rasse schreden zijn voltooiing. Dit project waartoe de gemeenteraad besloot in haar vergadering van 22 oktober 1992, na voorbereidende besluiten in eerdere jaren en met als basis de in de raad in 1989 breed onder steunde beleidsnota "Concordia, podium van morgen", zal in maart 1995 naar verwachting afgesloten worden met de feestelijke ingebruikneming van het theater met drie zalen voor de podiumkunsten en twee cinema zalen. De voorbereiding van al hetgeen nodig is voor een optimale exploitai- tie van het theater is reeds lange tijd gaande. De transformatie van het oude Concordia naar het concept van het nieuwe Chassé Theater biedt Breda een scala aan nieuwe theatermogelijkheden maar vergt van het management van het theater een geheel nieuwe ontwikkeling van de opzet van exploitatie en programmering. De contouren daarvan zijn indertijd uitgezet in de nota "Concordia, podium van morgen" en dit jaar in het "Artistiek Plan" van de schouw burgdirectie. De financiële component van de toekomstige exploitatie van het theatercomplex is steeds onderdeel en fundament geweest van de besluitvorming in college en raad. Zo betreft een onderdeel van het programakkoord 1994 het instellen van een onafhankelijke, externe toets op het bedrijfsplan voor het Chassé Theater. Gelet op de reguliere behandeling van de begroting 1995 hebben wij gemeend deze doorlichting op een zo vroeg mogelijk tijdstip te moeten laten plaatsvinden. Dit vroege tijdstip had als nadeel dat deze doorlichting gebaseerd moest worden op een op onderdelen nog onvolle dig concept-bedrijfsplan. Veel zou bij deze eerste doorlichting dan ook afhangen van aanvullende mondelinge informatie en van gedachten- vorming van directie en medewerkers van de schouwburg. Het bekendmaken van de resultaten uit het doorlichtingsrapport van Twijnstra Gudde heeft veel commotie teweeggebracht. De conclusies van de TG-rapportage passen weliswaar binnen de marges zoals aangegeven in het in 1992 uitgebrachte onderzoek van Berenschot, maar wijken sub stantieel af van hetgeen de raad in oktober 1992 bij haar besluit om tot nieuwbouw over te gaan, heeft besloten ten aanzien van de exploi tatielasten van het nieuwe theater. Het voltooien en het op onderdelen aanpassen van het concept-bedrijfs plan hebben de afgelopen maand niet tot een ander beeld geleid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 1003