5 gewijzigd exemplaar Raadsvoorstel vervolg/ 164 5 Voornaamste vragen 51 Bezoekersomvang Alle adviseurs (NRIT, Berenschot en TG) hebben kritische kanttekenin gen bij de door de directie gehanteerde bezoekersaantallen. Niet alleen TG wijst op het risico van substantieel lagere bezoekersaantal len, ook in 1992 kenden Berenschot en NRIT in hun rapportages varian ten met lage bezoekersaantallen. De dwingende voorwaarde zoals NRIT deze formuleerde luidde dat men erin zou moeten slagen voorstellingen te programmeren die langdurig in het theater zouden moeten staan op basis van exclusiviteit voor zuid-west Nederland. Hoewel de directie voortdurend in onderhandeling is om dit te realise ren, is zij er tot op heden slechts beperkt in geslaagd om dergelijke grootschalige bespelingen zwart-op-wit te garanderen. Desondanks blijft de directie in haar becijferingen bij haar visie wel degelijk in staat te zijn de geprognostiseerde bezoekersaantallen te realiseren, daarin gesteund door een externe marketingadviseur, die bij de opstelling van het bedrijfsplan is betrokken. Een brede pro grammering is daarvoor een vereiste. Duidelijk is dat de raming van bezoekersaantallen en de daarmee samenhangende omzetresultaten op dit moment speculatief blijven, ondanks prognoses ondersteund door marktonderzoeken. Pas twee tot drie jaar na opening van het Chassé Theater is enige zekerheid omtrent het feitelijke bezoekersaantal te verkrijgen. Van groot belang bij de beoordeling van de mogelijke effecten van dit aspect achten wij de inschatting van de mogelijkheden tot bijsturing door het management van het theater ingeval op dit punt de resultaten sterk zouden tegenvallen. Het risico-scenario van TG biedt voor dit geval een variant. In dit model nemen de lasten niet in dezelfde mate af als de omzet-resultaten achterblijven: het tekort loopt op met 200.000 tot ca. 500.000. Daarbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat in dit model het artistiek beleid als belangrijke bouwsteen van het bedrijfs-concept ongewijzigd is gebleven. Wanneer het artistiek beleid in die zin wordt aangepast dat onrendabe le voorstellingen worden teruggebracht tot een kleiner pakket dan zal dat resulteren in een verbetering van het bedrijfsresultaat. De totale omvang van direct aan niet-rendabele voorstellingen toe te rekenen kosten wordt door de directie berekend op ca. 600.000. Daarnaast is bijvoorbeeld de omvang van de personeelsinzet op korte termijn en in wezenlijke mate bij te sturen, gelet op het aanzienlijke aandeel van ambulanten zoals opgenomen in het bedrijfsplan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 1007