6 gewijzigd exemplaar Raadsvoorstel vervolg/ i 64 Samenvattend concludeert het college dat er voldoende sturingsmoge lijkheden zijn om in geval van tegenvallende bezoekersaantallen eventuele dreigende tekorten te minimaliseren. 5.2 De horeca Aanvankelijk zijn de omzetten voor de horeca gebaseerd op gerealiseer de jaarcijfers van o.a. 't Spant in Bussum en het theater in Den Bosch (exploitatie-opzet Ten Zijthoff/1991Het raadsvoorstel van 1992 gaat onder invloed van Berenschot van veel voorzichtiger ramingen uit ("extra risico-buffer"), maar rekent wel op een stevige horecaomzet bij evenementen. De zakelijk directeur heeft aangegeven dat hij de opstelling van de exploitatie-begroting in sterke mate wil baseren op de landelijke kengetallen van het Horecaf. Deze leidden tot verhoging van de lasten en verlaging van de resultaten. Het resultaat daarvan is dat de gedachte winstpotentie van de horeca daardoor in de begrotingsramingen is afgenomen. Ook Twijnstra Gudde hanteert deze kengetallen, maar schat desondanks de personeelslasten lager in. In bijlage 4 bij het advies van de gemeentesecretaris zijn voor wat betreft de horeca enkele aanbevelingen gedaan voor correctie van de personeelsbegroting. Deze hebben betrekking op het artiestencafé, de functie van assistent-horecamanagerde "other sales" en de "overwerk- uren" PPP-constructie In oktober 1992 ging het college nog uit van een PPP-constructie Schouwburg - Hotel Kloosterkazerne. In januari 1993 heeft het college naar aanleiding van tegenvallende reacties uit de markt besloten de PPP-constructie te verlaten en te kiezen voor een zogeheten "gescheiden model": De Kloosterkazerne wordt verkocht aan een hotelexploitant en de gemeente zal de schouwburg integraal exploiteren inclusief de horeca. Samenwerking tussen beide exploitanten zal op termijn voordelen bieden naar twee kanten. Deze keuze is gebaseerd op een indertijd uitgebracht voorstel van een extern adviseur. De winstpotentie van de horeca zou binnen de exploi tatie van de schouwburg benut moeten worden. Begin 1994 werd duidelijk dat gelijktijdige ontwikkeling van hotel en theater niet meer mogelijk zou zijn. Dit gegeven noodzaakte de direc tie ertoe te komen met voorstellen voor extra middelen voor de horeca ter implementering in het theatergebouw, zowel voor wat betreft investeringen als in exploitatieve zin.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 1008