4
Raadsvoorstel vervolg/169
3.2 Jeugdwerkgarantiewet
Vanaf 1994 bestaat de doelgroep van de JWG uit alle jongeren van 16
t/m 20 jaar die een jaar werkloos zijn en alle 21 en 22-jarige
schoolverlaters die een jaar werkloos zijn. De uitbreiding van deze
laatste groep met de 23-jarige schoolverlaters per 1-1-1995 is door de
minister uitgesteld omdat de plaatsing van de huidige doelgroep van de
wet al zo moeizaam verloopt.
Het aantal (actieve) jongeren JWG-dienst is door de jaren heen steeds
gegroeid: van gemiddeld 71 in 1992, 120 in 1993 tot naar verwachting
150 in 1994 en 200 in 1995. Desondanks is als uitvloeisel van afspra
ken op management- en uitvoerend niveau met het RBA Breda een duide
lijke verbetering opgetreden in de inzet van het arbeidsbureau. De
afspraken zijn erop gericht de instroom zoveel mogelijk te beperken
door in het eerste half jaar werkloosheid zoveel mogelijk jongeren
naar reguliere arbeid te bemiddelen, als jongeren toch naar de JWG
moeten deze dan tijdig en goed gedocumenteerd aan te leveren en als
jongeren door JWG-werkervaring weer geschikt zijn voor reguliere
arbeid, de bemiddeling door het arbeidsbureau actief ter hand te laten
nemen. Aldus wordt bereikt dat de JWG alleen als vangnet fungeert voor
die jongeren, die grote problemen hebben om op reguliere wijze naar de
arbeidsmarkt te komen.
Financiering
De uitvoering van de JWG wordt desondanks nog steeds niet goedkoper.
E.e.a. leidde vorig jaar tot de aanschaf van een geavanceerd automati
seringssysteem en zal in 1995 nog leiden tot uitbreiding van de
personele formatie met een consulent.
Enerzijds veroorzaakt de hoge jeugdwerkloosheid - ondanks genoemde
afspraken - een nog steeds groeiende JWG-populatie, anderzijds heeft
de verharding van de problematiek onder JWG'ers niet te onderschatten
financiële gevolgen voor gemeenten. Zo kost de acquisitie van geschik
te werkervaringsbanen steeds meer inzetsteeds minder werkgevers
staan te trappelen om een (groeiende) groep jongeren met een weinig
benijdenswaardige achtergrond een werkplek te bieden. De veelheid en
complexiteit aan individuele problemen die moeten worden overwonnen om
jongeren überhaupt geschikt te maken om arbeid te verrichten, vereist
bovendien bijzondere (scholings/trainings)programma's die gefinancierd
moeten worden.
Een wijziging van de JWG die op 1 september 1994 in werking treedt
maakt het mogelijk jongeren in een zgn. "voorbereidingsfase" voor te
bereiden op een JWG-dienstbetrekking. Het niet kunnen beschikken van
voldoende adequate capaciteit om jongeren te vormen heeft echter
financiële consequenties: de rijk vergoedt niet langer de loon- en
uitvoeringskosten voor jongeren die drie maanden achtereen niet
geplaatst zijn op een werkervaringsplekIn de begroting van Werkraat
blijft voor 1995 daarom een budget voor scholings- en projectkosten
opgenomen