2
Raadsvoorstel vervolg/j yq
d. het project wordt onafhankelijk geëvalueerd door de directie B&O op
basis van bijgevoegde offerte. De kosten van dit onderzoek ad
8.400,-- worden ten laste gebracht van het in de begroting 1994 van
de stichting Werkraat gereserveerde budget "Scholings- en projectkos
ten"
3. Op basis van de onder 2d. bedoelde evaluatie in 1995 een besluit te
nemen over de noodzaak de experimentele aanpak tot structurele voor
ziening te maken.
4. Van de onder 1. genoemde subsidie 45.000,-- ten laste te brengen
van het in de begroting 1994 van de stichting Werkraat gereserveerde
budget "Scholings- en projectkosten" en 50.000,-- ten laste te
brengen van de ESF-middelen die in de Bestemmingsreserve werkgelegen
heid zijn gereserveerd voor additionele werkgelegenheidsinitiatieven
en daartoe de begroting 1994 van de dienst SAW te wijzigen.
Motivering/Toelichting
1. Niet plaatsbare JWG-ers
De ervaring met de uitvoering van de JWG door Werkraat leert, dat
diverse schoolverlaters en werkloze jongeren die na 6 of (na zoektijd
verlenging) 12 maanden werkloosheid recht krijgen op een JWG-arbeids-
overeenkomst niet plaatsbaar zijn. In 1992 ging het om gemiddeld 32
jongeren (gem. 31% van alle in dienst zijnde JWG-werknemers)in 1993
waren gemiddeld 46 jongeren wel in dienst van Werkraat, maar gedurende
korte of langere tijd niet actief (gem. 28% van alle in dienst zijnde
JWG-werknemers)In de eerste twee kwartalen van 1994 liep de leegloop
verder terug naar 25%' (gemiddeld 53 jongeren)
Om wat voor jongeren gaat het dan
Gedacht kan worden aan jongeren die wel gemotiveerd zijn om te werken
maar die door onvoldoende beroeps- en sociale vaardigheden of het
onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal niet plaatsbaar zijn.
Door deze jongeren een opleiding te laten volgen aan de R.W.S., de
Basiseducatie of de Levensschool worden zij geschikt voor plaatsing op
een garantiebaan. Hoewel in de praktijk vaak aansluitingsproblemen
bestaan tussen het moment waarop arbeidsmarktbelemmeringen worden
vastgesteld en de start van scholingsprogramma's, levert deze groep
geen bijzondere problemen op.
Ernstiger is de groep jongeren die - zoals de wetgever het noemt - in
de persoon gelegen omstandigheden heeft, die zó'n grote belemmering
vormen voor het verrichten van arbeid, dat bijzondere maatregelen
noodzakelijk zijn. Het gaat veelal om een combinatie van onaangepast
gedrag, het ontbreken van motivatie om te werken, afgebroken school-
carrière, zwakke sociale omstandigheden thuis, justitieel verleden
etc
1 Dit percentage over twee kwartalen is vertekend ten opzichte van eerdergenoemde jaargemiddelden omdat in het eerste
kwartaal (per 1 januari) de jaarlijkse hausse aan schoolverlaters in dienst moet worden genomen. Hierdoor komen dus ook onevenredig
veel (nog) niet plaatsbaren in de cijfers voor. die geleidelijk door het jaar alsnog worden geplaatst.