1.4 Indien de aanvrager schriftelijk verzoekt om overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden, hetzij de ontvanke lijkheid van de aanvraag binnen twee weken te toetsen, hetzij binnen vijf weken, nadat de ontvankelijkheid is komen vast te staan, een beslissing te nemen over de aanvraag, dan is, indien aan dit verzoek kan worden vol daan, aan leges verschuldigd het tarief als genoemd onder 1.0, vermeer derd met een toeslag van 100% van dat bedrag met een maximum van 10.000,--. 1.5 De leges bedragen terzake van het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling als bedoeld in de artikelen 11, 17, 18 of 18a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening 30% van het tarief als genoemd onder 1.0, met een minimum van 120,- en een maximum van 1200,-. 1.6 De leges bedragen terzake van het in behandeling nemen van een aan vraag om vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimte lijke Ordening, al dan niet in combinatie met artikel 50, lid 5, van de Woningwet en al dan niet in combinatie met een verzoek om bouwvergun ning, 30% van het tarief als genoemd onder 1.0, met een minimum van 1200,— en een maximum van 12.000,—. 1.7 De leges bedragen terzake van het in behandeling nemen van een aan vraag om een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 50, lid 5, van de Woningwet, zonder dat er tevens een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet worden verleend, 20% van het tarief als genoemd onder 1.0, met een minimum van 800,- - en een maximum van 8000,-. 2 Spoedzaken vergen extra inspanningen en kosten. Deze mogen niet ten laste komen van andere aanvragers. Voor deze procedure zullen niet in aanmerking kunnen komen die aanvragen, waarvoor een vrijstelling, anders dan op grond van artikel 15 van de Wet op de Ruimte lijke Ordening, of een ontheffing moet worden verleend, dan wel een procedure als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht moet worden gevoerd, dan wel de aan vraag op grond van de Woningwet moet worden aange houden. Dit lid vindt alleen toepassing indien bij een concrete aanvraag deze procedure moet worden gevolgd. Soms is geen vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nodig omdat deze al op het schetsplan is verkregen of omdat er nog geen be stemmingsplan geldt, maar wel een bestemmingsplan in procedure is. In dat geval moet er alleen een procedure ex. artikel 50, lid 5, van de Woningwet worden ge voerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 1162