3 Raadsvoorstel vervolg/ 174 REAKTIE: 1. De gemeente Breda heeft de opdracht tot realisering van ongeveer 1.000 woningen in 1994. Gelet op de omstandigheid dat er geen grote woningbouwlokaties beschikbaar zijn zal overgegaan moeten worden tot invulling verspreid door de gehele stad liggende lokaties die ingevol ge het overzicht woningbouwprogramma 1994 geschikt voor woningbouw. Voor die lokaties die niet in overeenstemming zijn met het vigerende bestemmingsplan, maar wel passen in de toekomstige visie en daarom opgenomen in het overzicht woningbouwprogramma 1994, heeft uw raad op 29 maart 1994 voorbereidingsbesluiten genomen, ten einde de mogelijk heid te creëren om met toepassing van de artikel 19 WRO-procedure versneld woningbouwplannen te realiseren. De lokatie Spank is een van de lokaties die zijn opgenomen in het overzicht woningbouwprogramma 1994. 2. Uit het Koninklijk Besluit van 26-1-1989 blijkt dat goedkeuring is onthouden aan artikel 6 van het bestemmingsplan Haagse Beemden Kie vitsloop-Gageldonk Zuid III-B, waarin de als zodanig op de plankaart aangewezen gronden bestemd waren voor eengezinshuizen en/of meerge- zinshuizen van ten hoogste 3 bouwlagen en een hoogte van 6-9 m. In het ontwerp-bestemmingsplan Haagse Beemden wordt rekening gehouden met woningen met 2 bouwlagen hetgeen meer aansluit bij de omliggende bebouwing. Gebouwd mag worden in of achter de op de plankaart aangege ven bebouwingsgrenzen. Het ingediende bouwplan voldoet aan deze voorwaarde. 3. De op de plankaart van het ontwerp-bestemmingsplan aangegeven bouwgrenzen bieden de mogelijkheid om 3 woningen met garage te reali seren. Indien een bouwplan voldoet aan de bepalingen om binnen de bouwgrenzen te blijven, dan is er geen wettelijke mogelijkheid om op grond hiervan de bouwvergunning te weigeren. 4. Op grond van artikel 122 van de Woningwet is het gemeenten verboden bij overeenkomst (pacht of verkoop van grond) bepalingen overeen te komen die betrekking hebben op onderwerpen waarin in hoofdstuk IV van de Woningwet is voorzien. In dat hoofdstuk zijn onder andere voor schriften gegeven met betrekking tot het bouwen van erfafscheidingen. Met andere woorden, de gemeente kan de pachter noch de koper van grond beperkingen opleggen met betrekking tot het bouwen van erfafscheidin gen. Indien de gemeente dit toch doet is er sprake van handelen in strijd met de wet en daardoor onrechtmatig handelen. Aan het verzoek tot het opnemen van een kettingbeding kan dan ook geen gevolg worden gegeven. 5. Deze suggestie is in het kader van de vrijstellingsverlening nu niet relevant. In het bouwvergunningverleningstraject zal de noodzaak tot het verkrijgen van aanzichttekeningen onderzocht worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 1177