■II
Raadsbesluit vervolg/
over de volledige inzameling en het hergebruik van bij bouw en sloop
vrijkomende kunststofleidingen (PVC, PE en PP)Het systeem komt erop
neer dat degene die sloopt een container kan huren waarin de afval
geworden kunststofleidingen worden verzameld. Gestreefd wordt naar een
gesloten ketenbeheer, functionerend voor het gehele land. Andere
kunststoffen dan hier genoemd kunnen niet worden afgevoerd via dit
inzamelsysteem.
Andere inzamelsystemen
Andere inzamelsystemen die zijn opgezet door de leverancier van het
produkt en die erop zijn gericht de desbetreffende afvalstoffen weer
geschikt te maken voor hergebruik zijn die voor steenwol en glaswol
(minerale wol) en voor aluminium. De informatie over deze inzamelsys
temen is te verkrijgen bij de leverancier en bij de brancheorganisa
tie.
Ad d Het tijdstip waarop het bodemonderzoek plaatsvindt
Slopen gebeurt nogal eens om bouwen mogelijk te maken. Voorafgaande
aan het aanvragen van een bouwvergunning moet een onderzoek worden
verricht naar de gesteldheid van de bodem. Het uitvoeren van dit
onderzoek voordat een (mogelijk verontreinigd) bouwwerk wordt gesloopt
is ongewenst. Het bodemonderzoek moet plaatsvinden op een zodanig
tijdstip dat naar redelijke verwachting daarna geen verontreiniging
door sloopwerkzaamheden zal ontstaan.
Ad e Gegevens die na de vergunningverlening worden ingediend
De gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de ontvankelijkheid
van een aanvraag om sloopvergunning behoren te worden ingediend bij de
aanvraag. De artikelen 8.1.2 en 8.1.3 regelen dit. De naam en het
adres van degene die met het slopen zal worden belast - gewoonlijk de
aannemer - zijn dikwijls nog niet bekend ten tijd van het indienen van
de aanvraag op sloopvergunning. Deze gegevens spelen bovendien geen
rol bij de beoordeling van de ontvankelijkheid.
In de sloopvergunning kan een voorwaarde worden opgenomen inhoudelijk
dat uiterlijk (bijvoorbeeld twee) werkdagen voor de aanvang van de
sloopwerkzaamheden de naam en het adres van degene die met de sloop
werkzaamheden is belast worden overgelegd aan burgemeester en wethou
ders of het hoofd van de afdeling bouw- en woningtoezicht.
Lid 5
Uitgangspunt is het scheiden op de sloopplaats. Beton- en metselwerk
puin wordt - tenzij verontreinigd - afgevoerd naar een puinbreker.
Hierbij wordt gedoeld op een vaste puinbreekinstallatie, voorzien van
een vergunning op grond van de Wet milieubeheer. In de regio Breda is
een aantal van deze vaste puinbreekinstallaties aanwezig. Derhalve
worden mobiele puinbreekinstallaties in het geheel niet toegestaan.
Nadelen van deze mobiele installaties is het zeefzand dat wordt
achtergelaten en dat veelal verontreinigd is, de vaak mindere kwali
teit van het produkt dat uit de mobiele breker komt en het doorkruisen