2 Raadsvoorstel vervolg/ 182 Telefonisch heeft de heer Ruys verklaard dat, nadat in eerste instan tie de bedenking tijdig was ingestuurd door een vertegenwoordiger, deze enveloppe onvoldoende gefrankeerd bleek te zijn en retour afzen der is gezonden. Daarna heeft de heer Ruys, in verband met een brui loft in de familie, niet eerder tijd kunnen vinden dan 15 augustus 1994 tot het alsnog opnieuw inzenden van zijn bedenking. De bovenstaande overwegingen geven naar onze mening geen verschoonbare redenen aan om de bedenking alsnog ontvankelijk te verklaren. Hierbij wordt overwogen dat degene die als vertegenwoordiger optreedt de zaken goed behartigd. Bovendien heeft ook de indiener zelf niet de noodzake lijke spoed betracht de bedenking alsnog zo spoedig mogelijk te doen toekomen. De bedenking van de heer F.J.C. Ruys dient derhalve niet-ontvankelijk verklaard te worden. Echter vermeld kan worden dat de door de heer Ruys omschreven beden kingen ook door verschillende andere indieners in hun bedenkingen worden verwoord, zodat deze bedenkingen een inhoudelijk in ieder geval becommentarieerd worden. De overige ingediende bedenkingen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen en zijn derhalve ontvankelijk. Voorstel 1. Te besluiten tot het niet-ontvankelijk verklaren van de bedenkingen van C.A.J. Mathon en F.J.C. Ruys. 2. Te besluiten tot ongegrondverklaring van de overige ingekomen bedenkingen. 3. Te besluiten om een verklaring van geen bezwaar aan te vragen bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant ten behoeve van het op 18 mei 1994 ingekomen verzoek om bouwvergunning van Grootels Bouwmaat schappij Mot ive ring/Toe1ichting Samenvatting van de ingekomen bedenkingen De ingekomen bedenkingen worden samengevat weergegeven. Dit betekent niet dat die onderdelen van de bedenkingen, die niet expliciet worden genoemd, niet in de beoordeling zijn betrokken. De bedenkingen worden in hun geheel beoordeeld. In zijn algemeenheid komt uit de bedenkingen naar voren dat er bezwa ren zijn tegen óf het bouwplan dat ter visie heeft gelegen óf het bestemmingsplan dat als planologisch kader dient voor de beoordeling van het bouwplan dan wel tegen beide zaken. Voor de duidelijkheid moet vermeld worden dat de bedenkingen ingediend konden worden tegen het bouwplan zoals dat ter visie heeft gelegen en op deze onderdelen van de bedenkingen ligt derhalve de nadruk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 1245