a. de leerling een school voor speciaal onderwijs bezoekt en de afstand van de woning naar
de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee km bedraagt;
b. de leerling een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt en de afstand van de
woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier km bedraagt.
2. Indien een leerling een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bezoekt is
het bepaalde in het eerste lid, onder a, van toepassing indien de leerling speciaal onderwijs
volgt, en is het bepaalde in het eerste lid, onder b, van toepassing indien de leerling voortge
zet speciaal onderwijs volgt.
1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 13, eerste lid, onder a bedoelde vergoeding,
vergoeden burgemeester en wethouders tevens de kosten van het openbaar vervoer ten
behoeve van een begeleider, in het geval door de ouders ten behoeve van burgemeester en
wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, zintuig
lijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer
gebruik te maken.
2. Burgemeester en wethouders vragen het advies van de commissie van onderzoek en
eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het vorige lid bedoelde
aanvraag te beslissen.
3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten
van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.
1. Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van
aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs, een
school voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel een school voor speciaal en voortgezet
speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan de criteria van artikel 13, en:
a. de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gelet op zijn geestelijke,
lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van het
openbaar vervoer gebruik te maken;
b. de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, is aangewezen op het
openbaar vervoer onder begeleiding, doch waarvan door de ouders ten behoeve van burge
meester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat het begeleiden van de leerling
door de ouders of anderen onmogelijk is; dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou
leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;
c. de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan
één uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd
per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
d. het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en
wethouders zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets.
2. Burgemeester en wethouders vragen het advies van de commissie van onderzoek en
eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het eerste lid, onder a of d,
bedoelde aanvraag te beslissen.
SAW/940012400 5
Gemeente Breda
Artikel 14: Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een bege
leider
Artikel 15: Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer