7. Vergelijking van de alternatieven
8. Leemten in kennis, evaluatie achteraf
-15-
Artikel 7.10, lid 1, onder f van de Wm:
Een MER bevat ten minste: "een vergelijking van de ingevolge onderdeel d beschreven te
verwachten ontwikkeling van het milieu met de beschreven gevolgen voor het milieu van de
voorgenomen activiteit, alsmede met de beschreven gevolgen voor het milieu van elk der In
beschouwing genomen alternatieven."
De alternatieven moeten wat hun milieu-aspecten betreft met elkaar
worden vergeleken, met als referentiekader de autonome milieu-ontwik-
keling. Hierbij dienen ook normen en streefwaarden van het milieubeleid
te worden beschouwd.
Presentatie van de milieugevolgen van de verschillende aspecten van de
onderscheiden alternatieven in een tabel biedt een goede basis voor een
onderlinge vergelijking van de alternatieven.
Bij de vergelijking van de alternatieven kunnen de globale kostenas
pecten van de in beschouwing genomen alternatieven en varianten
worden betrokken. Dit is in het kader van m.e.r. echter niet verplicht.
Artikel 7.10, lid 1, onder g van de Wm:
Een MER bevat ten minste: "een overzicht van de leemten in de onder d en e bedoelde be
schrijvingen [d.w.z. van de bestaande milieutoestand en autonome ontwikkeling daarvan,
resp. van de mllieu-elTectcn] ten gevolge van het ontbreken uan de benodigde gegevens."
In het MER moet worden aangegeven welke van de gevraagde informatie
niet kan worden geleverd en waardoor dit wordt veroorzaakt. Ook de be
tekenis van deze leemten voor de besluitvorming moet worden aangege
ven. Daarnaast kunnen ook worden vermeld:
onzekerheden en onnauwkeurigheden in de voorspellingsmethoden en
in gebruikte gegevens (bijvoorbeeld inventarisaties en karteringen);
gebrek aan bruikbare voorspellingsmethoden;
andere kwalitatieve en kwantitatieve onzekerheden met betrekking tot
milieugevolgen op korte en langere termijn.
Het bevoegd gezag dient bij het besluit omtrent de vergunning een eva
luatieprogramma op te stellen teneinde de voorspelde effecten met de
daadwerkelijk optredende effecten te kunnen vergelijken. Dit evalua
tieprogramma houdt rechtstreeks verband met de taak van het bevoegde
gezag om de effecten op het milieu duurzaam te volgen en te kunnen
voorzien in aanvullende en mitigerende maatregelen.
In het MER kan reeds in concept een dergelijk evaluatieprogramma wor
den opgezet. Hierbij zullen de vastgestelde leemten in kennis en in
formatie betrokken kunnen worden. Ook de monitoring van milieu-effec
ten zal onderdeel uitmaken van het evaluatieprogramma.