5
Raadsbesluit vervolg/ 1 9 7
5. Het nieuwe achtste lid komt te luiden:
8. De belanghebbende, bedoeld in het zevende lid, onder a, heeft recht op uitkering
met ingang van de dag waarop de mate van algemene invaliditeit op een lager
percentage wordt vastgesteld dan 80%. De hoogte van deze uitkering wordt
vastgesteld te rekenen vanaf de datum van ontslag op grond waarvan recht op
pensioen is ontstaan.
Ter bepaling van de duur van de uitkering wordt voor de toepassing van:
a. artikel 5 als ingangsdatum uitgegaan van de datum met ingang waarvan de
mate van algemene invaliditeit op een lager percentage wordt vastgesteld,
waarbij voor de toepassing van het vierde lid tevens een pensioen vastgesteld
naar een mate van algemene invaliditeit van 80% of meer mede in aanmer
king wordt genomen.
b. artikel 6 als ingangsdatum uitgegaan van de datum op grond waarvan het
recht op pensioen is ontstaan.
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1Aan het eerste lid wordt de volgende volzin toegevoegd:
Voor de bepaling van dit bedrag, wordt een vermindering van de uitkering ingevolge
artikel 21, eerste lid, niet in aanmerking genomen.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde
lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Ten aanzien van de belanghebbende aan wie een uitkering is toegekend en die
wegens blijvende ongeschiktheid uit hoofde van ziekten of gebreken ontslag is
verleend uit de betrekking die hij gedurende de met recht op uitkering doorge
brachte tijd bekleedde en waarin hij ambtenaar was in de zin van de pensioenwet,
worden inkomsten bedoeld in het eerste lid als volgt berekend. De inkomsten, ter
hand genomen met ingang van of na de dag waarop het ontslag plaatsvond uit de
betrekking die door belanghebbende gedurende de met recht op uitkering doorge
brachte tijd werd bekleed, worden verrekend over de maand waarop zij betrek
king hebben of geacht kunnen worden betrekking te hebben. In afwijking van het
gestelde in het eerste lid, geschiedt deze verrekening op zodanige wijze dat de
oorspronkelijk toegekende uitkering wordt verminderd met het bedrag waarmee
het pensioen al dan niet aangevuld met een wachtgeld of uitkering, vermeerderd
met de inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf met inbegrip van de oor
spronkelijk toegekende uitkering de oorspronkelijke bezoldiging overschrijdt.
Indien na die vermindering een bedrag aan overschrijding van de bezoldiging res
teert, wordt het aanvullende wachtgeld of de aanvullende uitkering verminderd
met het resterende bedrag aan overschrijding.
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift boven artikel 21 komt als volgt te luiden: Samenloop van uitkering en
invaliditeitspensioen dan wel uitkering wegens arbeidsongeschiktheid.
2. Artikel 21 komt als volgt te luiden: