Definities
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a werknemer: een werknemer die bij het verrichten van zijn arbeid ge
woonlijk gedurende tenminste twee uren per etmaal gebruik maakt van
beeldschermapparatuur;
b beeldscherm: een alfanumeriek of grafisch scherm, ongeacht het ge
bruikte afbeeldingsprocédé;
c werkplek: het geheel van de beeldschermapparatuur, waarvan een
werknemer gebruik maakt, met inbegrip van de onmiddellijke werkomge
ving;
d richtlijn: de Richtlijn van de Raad der Europese Gemeenschappen van
29 mei 1990 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en ge
zondheid met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur
(90/270/EEG; PbEG 1990 L156)1
Toepassingsgebied
Artikel 2
Het in dit besluit bepaalde is niet van toepassing op:
a bestuurdersplaatsen op voertuigen of machines;
b computersystemen in transportmiddelen;
c computersystemen die in de eerste plaats bestemd zijn voor gebruik
door het publiek;
d zogenaamde draagbare systemen die niet aanhoudend worden gebruikt
op een werkplek;
e rekenmachines, kassa's en andere apparatuur die voorzien is van een
klein display voor gegevens of hoeveelheden, dat nodig is voor het directe
gebruik van die apparatuur;
f conventionele schrijfmachines met display.
Inventarisatie en evaluatie
Artikel 3
Door de werkgever wordt een inventarisatie en evaluatie van de gevaren
verbonden aan arbeid aan een beeldscherm opgesteld. De werkgever is
verplicht tot een analyse van de risico's voor het gezichtsvermogen en van
de lichamelijke en geestelijke belasting tengevolge van arbeid aan een
H 1-36-2
BESLUIT BEELDSCHERMWERK
1 Zie voor de tekst van de richtlijn Deel M, pag. M 4-6e-0 e.v.
AW 44/30