ringssystemen) en computersystemen in transportmiddelen (vaartuigen,
luchtvaartuigen) - de uitzonderingen genoemd onder a en b - is het onder
havige besluit niet van toepassing. Deze twee uitzonderingen betreffen het
vervoer, waarvoor artikel 2, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet
geldt.
Ook computersystemen die in de eerste plaats zijn bestemd voor gebruik
door het publiek, zoals bijvoorbeeld geldautomaten, zijn gezien de aard
van het gebruik daarvan uitgesloten van de toepasselijkheid van het onder
havige besluit. Draagbare systemen vallen niet in het toepassingsgebied
van deze maatregel indien zij niet permanent worden gebruikt op een
werkplek. De uitzonderingen onder e en f geven aan dat de aanwezigheid
van een display niet per definitie met zich brengt dat sprake is van beeld
schermapparatuur in de zin van dit besluit.
Dit artikel heeft tot doel te voorkomen dat werknemers hun gehele ar
beidstijd achter het beeldscherm doorbrengen. Om deze reden dienen, ver
deeld over de arbeidstijd en in ieder geval na twee achtereenvolgende
uren, onderbrekingen van de arbeid aan een beeldscherm plaats te vinden.
Het verdient de voorkeur de onderbrekingen in te vullen met andersoortige
arbeid.
Andersoortige arbeid, die andere inspanningen van lichaam en geest ver
eist, biedt een goede afwisseling voor arbeid aan het beeldscherm. Indien
geen andersoortige arbeid voorhanden is, dient de arbeid aan een beeld
scherm afgewisseld te worden door ontspanning door het regelmatig inlas
sen van pauzes. Zowel de duur van de te verrichten andersoortige arbeid
als de lengte van de pauzes dient zodanig te zijn dat daardoor de belasting
voor de werknemer van het verrichten van beeldschermarbeid wordt ver
licht. Uit deze formulering volgt dat de werkgever in beginsel binnen de
normen van het besluit vrij is invulling te geven aan de wijze waarop hij de
beeldschermarbeid voor de werknemer verlicht. Een nadere indicatie voor
de verlichting van de belasting van het werken met een beeldscherm door
afwisseling met andersoortige arbeid valt echter af te leiden uit onderzoek
waaruit gebleken is dat het uit ergonomisch oogpunt niet verantwoord is
om op een werkdag van 8 uur of langer gedurende meer.dan 5 a 6 uur
arbeid aan een beeldscherm te verrichten. Het betreft hier arbeid waarbij
geen afwisseling met andersoortige arbeid in de functie van de werknemer
is opgenomen. In functies waarin naast de arbeid aan het beeldscherm ook
andere taken zijn opgenomen (bijvoorbeeld een secretaresse waarbij de
functie, naast de arbeid aan het beeldscherm, ook bestaat uit telefoneren,
H 1-36 toel. art.-2
H 1-36 TOELICHTING OP DE ARTIKELEN
i
Artikel 4
AW 44/42