Bijlage: Financieel-technische onderbouwing
leges burgerzaken 1995.
Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten zijn gebruikt bij het maken van de bereke
ningen:
a. Kostendekkende legesopbrengsten. Dat wil zeggen: de legesopbreng
sten zijn gelijk aan de toegerekende kosten (zie paragraaf 3);
b. Invoering europese reiskaart. Per 1 januari 1995 wordt de europese
reiskaart ingevoerd. Aan de legesopbrengsten hiervan wordt door het
Rijk, vrijwel zeker, een maximum gesteld van f 35,- (f 15,- rijksle
ges/ f 20,- gemeenteleges);
c. Volgens het NIPO-onderzoek 'project reisdocumenten', dat voor het
ministerie van Binnenlandse Zaken is uitgevoerd, worden er in 1995
in plaats van 17.835 paspoorten (geschatte afgifte 1995) 12.840 pas
poorten en 4.995 europese reiskaarten afgegeven;
d. Het aantal afgegeven produkten is gebaseerd op afgegeven aantallen
uit het verleden;
e. De legesopbrengsten zijn steeds in totaliteit bekeken. Honderd pro
cent kostendekkendheid wil niet meer zeggen dan dat de totale kos
ten gelijk zijn aan de totale opbrengsten. Met andere woorden: een
overschot op het ene produkt dekt een tekort op een ander. (De mate
van kostendekkendheid per produkt is telkens in de laatste kolom van
de berekeningsoverzichten aangegeven.)
2L. Vier opties.
Om inzicht te krijgen in de effecten van bovengenoemde factoren zijn vier
1de kosten worden volgens de nieuwe methodiek toegerekend en de
leges stijgen met 1 bovendien wordt er geen rekening gehouden
met de invoering van de europese reiskaart begrote opbrengst
leges 1995);
2. er wordt rekening gehouden met de invoering van de europese reis
kaart en de leges stijgen met 1
3er wordt rekening gehouden met de invoering van de europese reis
kaart, echter, de opbrengsten blijven op het nivo van optie 1;
4. er wordt rekening gehouden met de invoering van de europese reis
kaart en de leges stijgen tot een kostendekkend-nivo.
Bijlage bij raadsvoorstel nr. 204
scenario's doorgerekend (gespecificeerde NETTO-berekeningen zijn bijge
voegd).