-2-
1. INLEIDING
Begin 1992 werd een aanvang gemaakt met het Bestuurlijk Overleg West-Brabant,
bestaande uit vertegenwoordigers van de dagelijkse Besturen van het Streekge-
west Westelijk Noord-Brabant en het Stadsgewest Breda. Als taken werden vast
gesteld informatie-uitwisseling en afstemming. Een belangrijk onderwerp in
deze was het deelnemen in de stuurgroep die belast was met het opstellen van
het Regionaal Ontwikkelingsperspectief van de stuurgroep West-Brabant. Resul
taat was een gezamenlijk standpunt t.a.v. de uiteindelijke rapportage. Daar
naast is een tweetal notities vastgesteld, t.w. de notitie over samenhang en
samenwerking in West-Brabant en de discussienota "Naar een regionaal bestuur
in West-Brabant". Beide ter voorbereiding van de discussie over de bestuurlij
ke toekomst van West-Brabant.
De start van deze discussie vond plaats op 5 juli met het symposium "West-
Brabant: de toekomst in eigen hand". Tegelijkertijd besloot het Bestuurlijk
Overleg, mede naar aanleiding van de besluitvorming van Gedeputeerde Staten,
een plan van aanpak voor de integratie van de beide samenwerkingsverbanden op
te stellen.
In de volgende paragrafen van deze notitie wordt op dit plan van aanpak inge
gaan. Allereerst worden enkele achtergronden van de integratie geschilderd
(par. 2). Daarna volgt een analyse van onderdelen die in het integratieproces
onderscheiden kunnen worden (par. 3) en vervolgens volgt een globale weergave
van de te volgen werkwijze (par. 4 en 5) en de tijdsplanning (par. 6).
2. WAAROM
2.1. Studiebijeenkomst 5 juli 1993 "West-Brabant: de toekomst in eigen hand"
De start van een discussie over de toekomstige bestuurlijke organisatie van
West-Brabant op 5 juli 1993 is gemarkeerd door een aantal stellingen, die met
name werden gepresenteerd door de inleiders op de bovengenoemde studiebijeen
komst. Indien we achtereenvolgens deze inleidingen in zijn essentie kort sa
menvatten, kan het volgende daarvan gezegd worden.
Mevrouw de Graaff-Nauta lichtte namens het kabinet toe welke bestuurlijke or
ganisatie de rijksoverheid voorstaat. Gegeven daarbij is dat het aantal van
zeven BoN-gebieden niet zal worden uitgebreid. Voor de samenwerking in de ove
rige delen van het land is de aangescherpte Wet gemeenschappelijke regelingen
voldoende instrument. Dit teneinde de vrijblijvendheid van de huidige samen
werking op te heffen. Belangrijk onderdeel van deze operatie is het brengen
van functionele regelingen onder het gezag van het openbare lichaam van de
aangescherpte Wet gemeenschappelijke regelingen. Essentieel voor de rijksover
heid is de mogelijkheid tot differentiatie in de bestuurlijke organisatie in
Nederland. Slechts indien alle deelnemende gemeenten in een bepaald gebied een
bepaald bestuursmodel voorstaan dat afwijkt van de boven weergegeven beleids
lijn, is zij bereid in het Kabinet een afwijking op de boven gepresenteerde
beleidslijn bespreekbaar te maken: "De toegangsdeur tot de Kaderwet is niet
hermetisch gesloten; hij staat op een kier en deze wordt groter als het voor
een bepaald gebied evident is dat de niet BoN-weg te weinig mogelijkheden
biedt." In dit verband deelde zij verder mede dat de provincie Noord-Brabant,