3
Raadsvoorstel vervolg/ 238
ad 3. Zorg voor natuur en milieu
Het samenhangend ontwikkelen van stedelijke, landschappelijke en
ecologische structuren, waarbij gezocht wordt naar win-win situaties,
wordt door het college onderschreven. De Rith zal op basis van de
ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden door het
college niet in de verstedelijkingsplannen worden betrokken.
Met betrekking tot het versterken van de landschappelijke en ecologi
sche structuren is het College voorstander van een 100 ha bos in de
nabijheid van één van de woningbouwlocaties. De locatie Breda Z.O.
wordt daarbij als voorkeur aangegeven.
ad 4. Voldoende zekerheid voor ontwlkkelinasopties
De structurele woningbouwlocaties Breda-N.O. en Breda-Z.O. zijn in het
ontwerp-uitwerkingsplan aangegeven als onderzoekslocatiesDe omvang
en de juiste situering dienen nader onderzocht te worden.
Naast het maximaliseren van de aangegeven locaties pleit Breda voor
voldoende alternatieve verstedelijkingsruimte rondom de stad. Binnen
het uitwerkingsplan worden die aangeduid door middel van de aangegeven
zoekruimte voor verstedelijking na 2005 (zones zowel ten oosten als
ten westen van de stad) en de planologische flexibiliteit van het
plan. Dit laatste betekent dat op basis van tegenvallende ontwikke
lingsmogelijkheden eerder gebruik gemaakt kan worden van deze zoek
ruimte.
Een andere nog onzekere factor vormt het resultaat van de Milieu
Aspecten Studie. In het ontwerp-uitwerkingsplan wordt deze studie
geïntegreerd. Onduidelijk is in hoeverre de resultaten van deze
studie, met name kwantitatief (woningaantallen, financieel), ingrijpen
op het ontwerp-uitwerkingsplan. Concreet kan dit betekenen dat de
ontwikkelingsmogelijkheden cq. woningbouwaantallen voor bepaalde
lokaties kunnen tegen vallen (bijvoorbeeld Breda-N.O.) en dus van
invloed zijn op de maximalisatie. Dit onderstreept het voorstel van
het College om meer bouwlocaties rondom de stad concreet aan te geven.
De Provincie is altijd uitgegaan van het feit dat er geen Milieu-
Effect-Rapportage (MER) noodzakelijk zou zijn. Gezien het nieuwe
Besluit MER van 1 september 1994 is dit een misrekening. Conform de
nieuwe richtlijnen geldt dat met name de woningbouwlocaties Oosterhout
en Etten-Leur MER-plichtig zijn.
Het college is van mening dat de Provincie alsnog een MER-procedure
dient te volgen.