Ontwerp:
Uitgangspunt voor de woningbouwontwikkeling blijft het streekplan in plaats
van de Rijkstaakstelling. Deze Rijkstaakstelling wordt niet genoemd. Het streek
plan gaat voor de periode '90 -'05 uit van een toename van de woningvoorraad
in de stadsregio Breda met 21.000 woningen. Op grond van de woningvoor-
raadgegevens per 1-1-'93 bedraagt het aantal toe te voegen woningen tot '05
nog 16.400. Rekening houdend met een harde restcapaciteit van ca. 8.000
woningen dient er in dit uitwerkingsplan voor minimaal 8.400 woningen additio
neel ruimte te worden gezocht. Het uitwerkingsplan voorziet in deze ruimtebe
hoefte. Daarnaast biedt dit uitwerkingsplan- mede gelet op de flexibiliteitsmarge
in de plancapaciteit- voldoende planologische ruimte om te kunnen voorzien in
de met het rijk gemaakte afspraken omtrent de toekomstige woningbouwpro-
grammering (VINEX-akkoord).
De provincie heeft bij de VINEX-aanvraag van de centrale stad een voorbe
houd gemaakt tav de opgevoerde woningbouwaantallen. Het uitwerkingsplan
biedt voldoende mogelijkheden om in kwantitatief opzicht de positie van de
centrale stad te versterken. Ook op langere termijn zijn er mogelijkheden voor
verstedelijking, die op de plankaart zijn aangegeven met de aanduiding 'landelijk
gebied'. Binnen de planperiode (tot 2005 zijn de belangrijkste woningbouwlo
caties tbv de centrale stad de Haagse Beemden (1.500 woningen), Breda NO
(3.000 woningen) en Breda ZO (minimaal 1.250 woningen). Voor de centrale
stad biedt verdere ontwikkeling van de locatie Breda ZO ruimte om de extra
woningbouw op te vangen. De exacte omvang alsook de situering dient nog
nader bepaald te worden. Nader onderzoek is daartoe noodzakelijk. Derhalve is
het niet mogelijk in het ontwerp-uitwerkingsplan aan te geven in welke omvang
de locatie Breda ZO binnen de planperiode gerealiseerd kan worden. Het uitwer
kingsplan geeft geen concrete locaties aan die na de planperiode (2005) gereali
seerd dienen te worden. De zoekruimte voor verstedelijking op de lange termijn
is te vinden in het gebied dat is aangegeven als 'landelijk gebied'. Voor deze
gebieden mn ten noordwesten en ten zuiden van Prinsenbeek is in dat kader de
aanduiding glastuinbouw als ontwikkelingsrichting komen te vervallen.
Het uitwerkingsplan biedt de planologische ruimte om de verstedelijking van de
centrale stad vorm en inhoud te geven. Daarin is het voor wat betreft de wo
ningbouw helder en duidelijk. Met betrekking tot de capaciteit, de exacte loca
ties, de planperiode voor en na 2005 en de flexibiliteit binnen en tussen de
planperiodes blijft het plan twijfelachtig. Volgens het plan is nader onderzoek
noodzakelijk, omvang en ligging van locaties zijn indicatief, etc. De gemeente
Breda constateert dat wanneer alle woningbouwlocaties (Chasse 600 won.,
Haagse Beemden 1.500 won., IJpelaar ZO 700 won., Breda NO 3000 won.,
Breda ZO 1250 won.) die zijn gekoppeld aan de centrale stad bij elkaar worden
opgeteld er tot de planperiode 2005, 7050 woningen kunnen worden gebouwd.
De behoefteberekening van de VINEX-aanvraag (1993) met een planhorizon tot
2015 gaat uit van 23.500 tot 25.000 woningen voor de centrale stad Breda.
Breda voorziet een grotere vraag.
De gemeente Breda zal gezien haar woningbouwtaakstelling maximaal gebruik
maken van de geboden planologische ruimte en de flexibiliteit in het plan. Dit
betekent bijvoorbeeld dat de gemeente er vanuit gaat dat het ontwikkelen van
de grote bouwlocaties in volgorde en tijd tot deze flexibiliteit gerekend worden.
In de praktijk zal het nodig zijn om op verschillende plaatsen actief te zijn om tij
dig over bouwgrond te kunnen beschikken. Ze sluit eveneens niet uit dat van
wege het verschil in opvatting over de woningbouwaantallen tussen Breda en de
provincie het 'landelijk gebied' als de zoekruimte voor verstedelijking eerder aan
bod komt dan gepland. De locatie Prinsenbeek blijft voor Breda zowel een re
serve locatie, voor tegenvallers die te verwachten zijn als gevolg van milieurisi-
«UUÉI
