Ontwerp:
Ook bij de bedrijventerreinontwikkeling wordt in het plan uitgegaan van de
periode '95 - '05. De flexibiliteit van het plan heeft betrekking op een verdere
ontwikkeling van de grotere stadsregionale bedrijventerreinen, met name West-
stad en Hoogeind. Daarnaast kan de economische ontwikkelingszone A16 (zie
plankaart) een belangrijke rol spelen in de opvang van specifieke segmenten
bedrijvigheid. Nader onderzoek in het kader van het Regionaal Ontwikkeling
perspectief moet uitwijzen waar bedrijvenlocaties tot ontwikkeling kunnen wor
den gebracht. Mogelijkheden biedt de locatie nabij het knooppunt Princeville
voor de vestiging van specifieke vormen van bedrijvigheid.
De aanduiding van een economische ontwikkelingszone A16 op de plankaart
getuigt van een heldere realiteit. De gemeente kan zich hier goed in vinden.
Minder duidelijk is het in hoeverre deze zone nu bedoeld is voor de opvang van
bedrijven met bijzondere vestigingscondities of dat de zoekruimte evenzeer be
doeld is voor meer reguliere (SBT)bedrijventerreinen. De gemeente Breda ver
wacht dat op basis van haar reguliere SBT-taakstelling een bedrijventerrein
langs de A16, gezien de economische potentie van deze corridor, noodzakelijk
zal zijn. Het lijkt er overigens op dat waar Breda haar behoeften bepleit op basis
van haar reguliere taakstelling (SBT) en de economische potentie van de A16
(verwoord in het ROP), de provincie verwijst naar een onderzoek dat momenteel
in het kader van het ROP wordt uitgevoerd. Het gaat hier echter om twee ver
schillende zaken. Het onderzoek in het kader van het ROP (project 1) betreft het
bepalen van de marktpotentie van West-Brabant, en de daarbij behorende ruim
tebehoefte, voor bedrijven met bijzondere vestigingscondities. Het gaat daarbij
om de ruimtebehoefte van bedrijven die niet op de reguliere SBT-terreinen een
plek kunnen vinden.
Verder blijft Breda pleiten voor het hanteren van andere behoeftenramingen.
De economische potentie van Breda zoals deze is verwoord in het SBT voor de
stadsregio Breda is onvoldoende direct ruimtelijk vertaald tenzij de economische
ontwikkelingszone A16 de ruimtelijke mogelijkheden weergeeft.
Samengevat;
- Breda pleit voor het hanteren van de behoefteraming en de economisch poten
tiële mogelijkheden uit het Structuurschema Bedrijventerreinen voor de stadsre
gio Breda, en wenst deze in het uitwerkingsplan te zien worden opgenomen,
- Breda voorziet gezien de huidige economische ontwikkelingen een bedrijventer
rein langs de A16 binnen de planperiode
3. Verstedelijking, mobiliteit en infrastructuur
In het plan wordt gesproken over de potentie van het ontwikkelen van een bedrijventerrein van
bovenregionale betekenis bij het knooppunt Princeville in de Rith.
Ons College is echter van mening dat zeker voor de langere termijn de lokatie Prinsenbeek, in rela
tie met woningbouw, genoemd moet worden. Deze lokatie heeft uit landschappelijk en ecologisch
oogpunt de voorkeur boven een lokatie in de Rith.
Samengevat:
- Breda pleit voor hanteren van een andere behoefteraming (zie bijlage);
- Breda pleit, gezien de in het ROP aangegeven potentie, voor ontwikkeling van bedrijvigheid langs
de A16, op de lokatie Prinsenbeek.
Voorontwerp:
Een belangrijk uitgangspunt in het uitwerkingsplan is het terugdringen van de automobiliteit. Het
realiseren van een "hoogwaardig" openbaar vervoersysteem op de as Etten-Leur - Breda - Ooster
hout is hierbij van groot belang.