Ontwerp:
De resultaten van de milieu-aspecten studie zijn verwerkt in het ontwerp
uitwerkingsplan. Aan hoofdstuk 3 is een aparte milieuparagraaf toegevoegd
(3.5). Hierin wordt aangegeven welke aspecten op het gebied van landschap,
bodem en water, ecologie, woon- en leefmilieu, mobiliteit en ruimtegebruik van
belang zijn voor de verschillende lokaties, en welke mitigerende maatregelen
kunnen worden getroffen om het effect te verminderen. Het staat de gemeenten
vrij om desgewenst een inrichtings-MER uit te voeren.
De gemeente Breda vindt het teleurstellend dat de MAS niet ter advies wordt
aangeboden. Over de verwerking van de MAS in het uitwerkingsplan is in alge
mene zin al iets gezegd (Algemeen). Op de inhoud van de MAS valt ons inziens
nog wel wat aan te merken. Er is soms gebruik gemaakt van verouderde gege
vens (voor verkeerslawaai zijn gegevens uit '84 gebruikt), sommige gegevens
ontbreken (zoals grondwatervervuiling bij Breda ZO) en over de huidige discussie
over vliegtuiglawaai die grote consequenties kan hebben voor Breda ZO wordt
geen woord gerept. De in de MAS genoemde en in het ontwerp uitwerkingsplan
overgenomen zone van 500 meter rond de voormalige stortplaats is naar onze
mening nergens op gebaseerd.
Per lokatie zullen bij de nadere uitwerking alsnog alle milieuaspekten nauwkeurig
in beeld moeten worden gebracht inclusief de consequenties. Breda sluit niet uit
dat deze consequenties gevolgen kunnen hebben voor de gedachte omvang van
de lokaties, met als gevolg dat er een beroep wordt gedaan op de flexibiliteit
van het uitwerkingsplan.
Ten aanzien van de Milieu-Effect-Rapportage lijkt het er toch op dat het gehele
uitwerkingsplan MER-plichtig is volgens het nieuwe Besluit MER dat per 1 sep
tember 1994 in werking is getreden. De conseqenties daarvan zijn nogal dras
tisch. De vraag is of de Provincie de consequenties van dit nieuwe Besluit MER
wel voldoende heeft ingeschat. Volgens de richtlijnen geldt dat de bouw van
2000 of meer woningen in een aaneengesloten niet verstedelijkt gebied MER-
plichtig is. Verder zou de bouw van 4000 of meer woningen in een aaneenge
sloten gebied binnen een verstedelijkt gebied eveneens MER-plichtig zijn. Tot het
verstedelijkt gebied Breda horen volgens het besluit de gemeenten Breda, Tete-
ringen en Prinsenbeek dat niet overeenkomt met het centraal verstedelijkingsge-
bied volgens het uitwerkingsplan. Deze richtlijnen gelden vanaf 1 september jl.,
ook voor lopende planprocessen waarbij geldt dat wanneer de besluitvorming na
1 september plaatsvindt er alsnog een MER gemaakt dient te worden.
Het voorafgaande zou betekenen dat de locaties Etten-Leur (2100 won.) en
Oosterhout (2500) MER-plichtig zijn en daarmee eigenlijk het gehele plan. Ge
zien de capaciteit van de locatie Breda ZO (fase 1 en vervolg) die door Breda
hoger wordt geacht dan 2000 woningen zal ook hier een MER noodzakelijk zijn.
Het nieuwe Besluit MER veroorzaakt enerzijds een grote planvertraging, ander
zijds worden milieuaspecten op een betere wijze dan de Milieu-Aspecten-Studie
in de planvorming betrokken. Het effect daarvan zou kunnen zijn dat bv. de
lokatie Prinsenbeek uit milieuoverwegingen zeer positief scoort. Breda pleit
zuidoost.
Breda vindt dat de milieuaspecten op een duidelijke, zorgvuldige wijze in het planproces moeten
worden meegenomen. Het feit dat de MAS nog niet voorhanden is ter toetsing van het uitwerkings
plan wordt dan ook als een gemis ervaren. De gehele beoordeling van het plan blijft daardoor onvol
ledig.
Samengevat
- Breda stelt voor om bij de uitwerking van de lokaties uit het voorontwerp veel aandacht te schen
ken aan milieu-aspecten middels een inrichtings-MER voor de lokaties Breda-noordoost en Breda-
zuidoost.