Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1994/263
Registratienummer948003 590
Dienst/afdelingSAW/SO
Aantal bij lagen--
Betreft: De decentralisatie van de vrijlatingsbepalingen in relatie
tot het bestedingsplan sociale vernieuwing 1995. Vaststellen beleids
regels besteding premiebudget.
Inleiding
Vanaf 1 oktober 1994 zijn de bepalingen (van Bin, IOAW en IOAZ) met
betrekking tot de vrijlating van inkomsten uit arbeid komen te verval
len.
In plaats daarvan hebben gemeenten een budget gekregen voor het
verstrekken van uitstroompremies, d.w.z. premies om mensen te stimule
ren om (weer) onafhankelijk te worden van een uitkering. De beschikba
re middelen zijn opgenomen in het Fonds Sociale Vernieuwing.
Deze nieuwe systematiek betekent dat gemeenten eigen beleid mogen en
moeten ontwikkelen ten aanzien van de besteding van deze middelen. Aan
Uw Raad wordt voorgesteld de beleidsregels ten aanzien van de beste
ding van deze middelen voorlopig vast te stellen tot het moment van
inwerkingtreding van de nieuwe Algemene Bijstandswet (waarschijnlijk
1-1-1996)Daarna zullen de beleidsregels moeten worden vastgelegd in
een gemeentelijke verordening. Tot die tijd kan ervaring worden
opgedaan met de toepassing van de beleidsregels, die na afloop van
deze experimenteer-periode zullen worden geëvalueerd.
Voorstel
1.Met betrekking tot de besteding van het premiebudget kiezen voor een
meersporig beleid, in die zin dat het beleid ruimte biedt voor:
- zowel het verstrekken van individuele premies bij het aanvaarden van
betaalde arbeid, als voor:
- het (mede)financieren van toeleidingsprojecten
Jaarlijks een deel van het beschikbare budget voor dit doel oormerken;
en voor:
- het (mede)financieren van noodzakelijke extra personele inzet ten
behoeve van individuele trajectbegeleiding.
Jaarlijks een deel van het budget voor dit doel oormerken.
2Kiezen voor een selectieve inzet van het premiebudget
Alleen uitkeringsgerechtigden die aan bepaalde kenmerken voldoen, in
termen van afstand tot de arbeidsmarkt, in aanmerking brengen voor een
premie bij het aanvaarden van betaalde arbeid.
3. Gelet op het feit dat de kosten van deelname aan scholing en
bijkomende kosten (reiskosten, kosten kinderopvang) vergoed kunnen
worden via de bijzondere bijstand kan gesteld worden dat dat een
toereikend instrument is om deelname aan scholing te stimuleren.
Daarom vooralsnog, tot aan de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene
Bijstandswet, géén premie verstrekken bij het voltooien van scholing.