6
Raadsvoorstel vervolg/ 267
onbetaalde maatschappelijk zinvolle bezigheden) zijn nieuwe elementen
in de inburgeringstrajekten.
De organisatie van de eerste opvang en de inburgeringstrajekten is
gebaat bij een centrale regie. Het blijft een zeer veranderlijk
heterogeen werkterrein, waar het bewaren van overzicht extra inspan
ning vergt.
2introductie
Hoewel er veel verschil is in de bagage bij aankomst in Breda geldt
voor alle vluchtelingen en nieuwkomers dat zij kennis moeten maken met
het leven in Nederland en dat zij zo snel mogelijk een zodanig niveau
van beheersing van de nederlandse taal moeten verwerven dat zij
zichzelf sociaal kunnen redden.
Het minimale niveau van kennis over de Nederlandse samenleving is te
definiëren als de cursus Maatschappelijke Oriëntatie, zoals die
ontwikkeld is door de landelijke Stichting Vluchtelingenwerk, aange
vuld met specifieke informatie over Breda.
Het minimale niveau van taalbeheersing is te definiëren in de lande
lijke norm: Cito-
niveau 2.
Na de daadwerkelijke vestiging in Breda, waarbij huisvesting, uitke
ring en de vereiste inschrijvingen geregeld zijn (dit vereist een
periode van één tot twee maanden)vormt het verwerven van het minima
le taalniveau en van kennis van de Nederlandse samenleving de eerste
fase in het inburgeringsproces.
(Voor veel nieuwkomers uit Suriname en de Antillen is deze oriëntatie
fase niet nodig. Zij zijn meer gebaat bij een arbeidsorientatiecur-
sus)
Het is van belang deze introductie in een vroegtijdig stadium aan te
bieden, omdat het rendement dan het grootste is.
Het aanbod heeft het grootste effect als het aangeboden kan worden in
de eigen taal en rekening houdt met vaardigheden van de kandidaat (al
of niet gealfabetiseerd, al of niet gewend aan gestructureerde kennis
overdracht, al of niet hoog opgeleid)De kennismaking met Nederland
moet zo praktijkgericht mogelijk zijn (b.v. niet alleen schriftelijk
materiaal overhandigen over betalingswijzen of mondeling overdragen
wat een pin-kaart is, maar daadwerkelijk gaan pinnen).
Gezien het grote aantal talen dat gesproken wordt door een relatief
klein aantal nieuwkomers en vluchtelingen zal het niet mogelijk zijn
om iedereen in de eigen taal te helpen. De meeste vluchtelingen
spreken wel wat Engels en Frans.
Naarmate er meer groepen gevormd moeten worden en er meer tijdstippen
zijn waarop een kandidaat met het introductieprogramma kan beginnen,
nemen de kosten toe.
Vier instroommomenten per jaar en een aanbod in de talen Engels,
Frans, Turks en Marokkaans is een evenwichtige keuze tussen effecti
viteit en kostprijs.