5 Raadsbesluit vervolg/287 de wijze als hiervoor omschreven moet het perceel worden aangemerkt als een vervaardigd goed als bedoeld in artikel 11 (le lid, letter a, onder le) van de Wet op de Omzetbelasting 1968, zoals deze bepaling is uitgelegd in het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 21 november 1990, rolnummer 26.362, gepubliceerd in B.N.B. 1991/19. Daarom is de gemeente ter zake van deze levering omzetbelasting verschuldigd en is zij gerechtigd die bij de koper, als genoemd onder 1. van dit besluit in rekening te brengen. 18. a) Ter ontsluiting van het koper in eigendom toebehorende perceel en het aangrenzende perceel wordt een erfdienstbaarheid van uitweg gevestigd voor beide percelen op de strook, zoals die op de bij dit besluit behorende situatietekeing met een arcering is aangeduid. b) Koper verplicht zich de op de tekening aangegeven boom in stand te houden en te behandelen conform de aanwijzingen van de Dienst Stadsbe heer van de gemeente Breda. 19. Bij niet nakoming van enige verplichting voortvloeiende uit deze koopovereenkomst, verbeurt de nalatige partij, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, bij elke niet-nakoming ten behoeve van de niet nalatige partij een direct opeisbare boete die gelijk is aan tien procent van de koopsom, onverminderd het recht van de niet-nalatige partij de als gevolg van de tekortkoming van de nalatige partij door haar geleden of nog te lijden schade onverkort op de nalatige partij te verhalen en onverminderd het recht van de niet- nalatige partij nakoming van deze overeenkomst te vorderen. 20. Op straffe van verbeurte van dezelfde boete aan de gemeente, als opgenomen in artikel 19, verbindt de koper zich jegens de gemeente tot het bedingen bij wijze van derdenbeding van de nieuwe eigenaar of beperkt gerechtigde dat ook deze zowel het bepaalde in de artikelen 11 tot en met 16 als de verplichting om dit door te geven zal opleggen aan diens rechtsopvolgers/beperkt gerechtigden. Elke opvolgende vervreemder neemt daarbij namens en ten behoeve van de gemeente het beding aan. III. Te bepalen, dat de opbrengst van deze verkoop ten gunste van het Grondbedrijf komt. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 'jE-C. voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 2005