5
Raadsvoorstel vervolg/289
Verruiming herplantplicht/instandhoudingsplicht
Naast de herplantverplichting kent de nieuwe verordening ook een bepaling
om een niet geslaagde herplant opnieuw te doen uitvoeren. Voorts wordt
de mogelijkheid geïntroduceerd om bij bedreiging van het voortbestaan van
de houtopstand aan de zakelijk gerechtigde de verplichting op te leggen
om binnen een bepaalde termijn maatregelen te nemen.
Burenrecht
Het Burgerlijk Wetboek biedt de mogelijkheid om in een verordening de
minimale afstand tot de erfgrens waarop zonder toestemming van de buren
bomen mogen worden geplant te bepalen op een afstand kleiner dan 2 meter
en voor heesters en heggen op een afstand kleiner dan een halve meter.
In de kapverordening 1978 is hierover niets geregeld. Hierdoor gelden de
in het Burgerlijk Wetboek bepaalde grenzen van respectievelijk 2 meter
onderscheidenlijk een halve meter.
Door het vastleggen van een kortere afstand in de Bomenverordening Breda
1994 worden bomen beter beschermd.
Handhaving en verruiming strafbepalingen
De zin van de Bomenverordening Breda 1994 is zeer beperkt als de
betreffende verordening niet wordt gehandhaafd. De afgelopen jaren is de
handhaving van de Kapverordening 1978 al geïntensiveerd. In de toekomst
zal de handhaving worden gecontinueerd en vooral systematisch worden
aangepakt. In de Bomenverordening is de maximale strafmaat verhoogd tot
5.000 (dit was 300). Deze verhoging biedt een ondersteuning bij de
handhaving van de verordening. Van een dergelijk hoge boete kan immers
een preventieve werking uitgaan, zeker als deze regelmatig wordt toegepast.
Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde
volgens de methode Raad (zie de toelichting op de verordening).
Primair verantwoordelijk voor de handhaving van de Bomenverordening zijn
de technisch medewerkers in de districten. Deze medewerkers adviseren aan
het vergunningenburo met betrekking tot de aanvraag van een kapvergunning.
Controle op de uitvoering van de herplantplicht en illegale kap wordt door
deze medewerkers uitgevoerd. In voorkomende gevallen kan ook de politie
een rol spelen bij de handhaving van de verordening. Vanzelfsprekend is
het daarbij noodzakelijk afstemming van de werkzaamheden tussen de Dienst
Stadsbeheer en de politie te doen plaats vinden.
De Bomenverordening biedt de mogelijkheid dat ambtenaren worden aangewezen
welke worden belast met het toezicht (toezichthouders) op de naleving van
de bepalingen van de verordening. Ook is aanwijzing mogelijk als buitenge
woon opsporingsambtenaar. Bij aanwijzing tot buitengewoon opsporingsambte
naar worden deze ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten
en wordt hen, nadat zij daartoe zijn beëdigd, de bevoegdheid gegeven
proces-verbaal op te maken van geconstateerde strafbare feiten betrekking
hebbend op bepalingen in de Bomenverordening.