In het meerjarenplan stadsvernieuwing 1994-1998 is opgenomen dat, nu het rijksbeleid is vastgesteld, de gemeenteraad een beleidsvisie stadsvernieu wing zal worden voorgelegd. In deze beleidsvisie zal nader worden ingegaan op het verstrekken van subsidies of bijdragen in relatie tot met name de eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen en de efficiëntie van de inzet van middelen. Het college van burgemeester en wethouders heeft, bij de bespreking van de voorstellen om enkele voorwaarden m.b.t. het verstrekken van subsidies aan eigenaar bewoners te wijzigen (september 1993), vastgesteld dat nader inzicht in de doelmatigheid van de huidige wijze van subsidiëren, moet worden verstrekt. Naast de noodzaak om met "met minder geld" een gelijkblijvende productie te realiseren, zullen er mogelijk ingrijpender keuzes gemaakt moeten worden. Immers particuliere woningverbetering is, zoals bekend, slechts een van de activiteiten die gefinancierd worden uit het stadsvernieuwingsfonds. Integrale prioriteitsstelling zal moeten plaatsvinden bij de behandeling van de beleidsvisie stadsvernieuwing. Na deze prioriteitsstelling, de vaststelling van doelen en een vastgesteld instrumentarium (m.n. criteria voor subsidieverstrekking, financiering en aanschrijving) kan het meerjarenprogramma particuliere woningverbetering nader worden ingevuld. Ter voorkoming van vertragingen in de uitvoering van particuliere woning verbetering in 1994 is reeds een besluit genomen over de samenwerkingsover eenkomst met het NRF en dienen enkele prioriteitsgebieden te worden aangewezen. 4. VERANTWOORDELIJKHEID EIGENAREN Als algemene doelstelling voor het beheer van het particuliere woningbezit kan geformuleerd worden: "het tegengaan/voorkomen van kwaliteitsachteruitgang en daar waar reeds sprake is van achterstand (t.o.v. het wettelijke minimale niveau), zorgen dat die achterstanden worden weggewerkt". Uitgangspunt voor alle particuliere woningen in de stad is dat de eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van hun bezit en dat zij aangesproken worden op deze verantwoordelijkheid indien de kwaliteit onder het minimumniveau van het Bouwbesluit uitkomt. Het algemene beleidsuit gangspunt is dat eigenaren die zich onttrekken aan de eigen verantwoorde lijkheid een aanschrijving kunnen verwachten. De aanpak moet in eerste instantie gebaseerd zijn op overtuiging (o.a. d.m.v. voorlichting over de eigen verantwoordelijkheid en het gemeentelijke beleid in deze) en vrijwilligheid. Ter stimulering kan een financieringsin- trument gewenst zijn. Deze uitwerking van de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar kan tot de conclusie leiden dat een subsidie-instrument niet noodzakelijk is. Deze conclusie sluit aan bij de constatering dat door het verstrekken van subsidie de marktwerking wordt verstoord. Deze conclusie zal overigens als gevolg van het rijksbeleid getrokken moeten worden. Of de gemeente moet zelf in de toekomst uit eigen middelen substantiële budgetten reserveren voor particuliere woningverbetering. Het trekken van genoemde conclusie is op dit moment, gezien de gesignaleer de achterstanden in een aantal gebieden, nog niet aan de orde. Deze gebieden zullen nader in beeld moeten worden gebracht en de doelen per gebied geformuleerd. 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 201