6. EEN ONDERSCHEID IN GEBIEDEN
Tegen de achtergrond van de geformuleerde eigen verantwoordelijkheid, de
noodzaak tot een effectieve en efficiënte inzet van middelen en de noodzaak
om nu nog bestaande achterstanden weg te werken, zal per (sub)gebied het te
bereiken doel en de wijze waarop dat doel bereikt kan worden, moeten worden
geformuleerd.
Bij het aanwijzen van prioriteitsgebieden zal de bouwtechnische kwaliteit
van de woningen een belangrijk aspect zijn, echter ook woningmarkt, sociale
of stedelijke ontwikkelingsaspecten kunnen een rol spelen bij de aanwijzing
van gebieden.
De wijze waarop doelen bereikt kunnen worden, kan variëren voor de ver
schillende gebieden en eventueel voor de verschillende (clusters) woningen,
gezien de grote verscheidenheid aan woningtypen, de kwaliteit, de positie
op de woningmarkt en de kwaliteitsachterstand. Dat betekent dat veel
aandacht uit moet gaan naar het ontwikkelen van flexibele beleids- c.q.
uitvoeringsinstrumenten. De ervaring met de uitvoeringspraktijk is dat in
veel gevallen maatwerk moet worden verricht.
Bij het beheer van de particuliere woningvoorraad is daarom de centrale
vraag: wat is de gemeente waar van plan. Goede voorlichting is noodzake
lijk.
De belangrijkste - maar zeker niet de enige - onderlegger voor een onder
scheid naar gebieden is inzicht in de kwaliteit van de voorraad. De
gemeente Breda beschikt niet over een eigen kwaliteitsregistratie van de
bestaande woningvoorraad. Om uitspraken te kunnen doen over kwaliteit van
de woningen in verschillende gebieden is dit ook niet noodzakelijk.
Een globaal inzicht is hiervoor voldoende. Dat hoeft niet op voorhand heel
gedetailleerd te zijn. De gegevens over b.v. bouwjaar, bouwstructuur,
bouwwijze en eigendomssituatie levert een beeld op van de gebieden.
Daarnaast beschikt de gemeente Breda over diverse onderzoeken die een goed
inzicht geven in de kwaliteit van de woningen in verschillende gebieden.
Met name op basis van nog steeds actuele kwaliteitsonderzoeken van de
particuliere woningvoorraad in Tuinzigt (BOK, 1991) en de zgn. "Stofkamge-
bieden" (SOAB, 1991), gevolgd door een 'brainstormdag' van uitvoerende
ambtenaren naar aanleiding van deze kwaliteitsonderzoeken, is een aantal
gebieden benoemd waarvan onomstotelijk vast staat dat er meer dan normale
kwaliteitsachterstanden aan de orde zijn.
Het gaat om de volgende gebieden:
in de buurt Station de subbuurten Spoorbuurt-West en Spoorbuurt-Oost;
- in de buurt Brabantpark het gebied Teteringenstraat/Teteringse-
dijk e.o.
in de buurt Zandberg de Grazendonkstraat;
in de buurt Zandberg een gedeelte van de Bloemenbuurt
in de buurt Boeimeer het gebied Balfortstraat/Godevaert Montens-
straat/Marksingel e.o.;
- in de buurt Tuinzigt (Oost) het gebied Tramsingel e.o. (hier is reeds
een particulier woningverbeteringsproces gaande - Tramsingel 96 t/m
113 - in het kader van de uitwerking van het Plan van Aanpak Tramsin
gel e.o.: de voorlopige beschikking voor verbetering is eind 1993
afgegeven)
in de buurt Tuinzigt (Zuid-West) het gebied Kolfbaanstraat e.o. (hier
lopen reeds contacten met eigenaren/bewoners);
- in de buurt Tuinzigt (Midden) het gebied Eik-/Beuk-/Populierstraat/
Abeelstraat/Dijklaan e.o.;
- in de buurt Tuinzigt (Noord) de Lunetstraat e.o.;
- in de buurt Haagpoort het gebied tussen Oranjeboomstraat en Weerijs
singel;
- de buurt Belcrum;
- in de buurt Princenhage het gebied Haagweg/Haagse Markt/Dreef e.o.;
- in de buurt City het bouwblok Houtmarkt/Halstraat/Ridderstraat/
Eindstraat
5