v "v;' -.'..* r:- 1iiiUt ■-. - Handleiding m.e.r. Bijlage 1 2. De opmerkingen kunnen slechts betrekking hebben op het, mede gelet op de overeenkomstig artikel 7.15 gegeven richtlijnen inzake de inhoud van het milieu effectrapport, niet voldoen van het rapport aan de bij of krachtens de artikelen 7.10 en 7.11 gestelde regels dan wel op onjuistheden die het rapport bevat. 3. De opmerkingen worden ingediend bij het bevoegd gezag. Op het stuk waarbij dat geschiedt, wordt de datum van ontvangst aangetekend. 4. Het bevoegd gezag zendt van ieder zodanig stuk zo spoedig mogelijk een exem plaar aan degene die het milieu-effectrapport heeft overgelegd, aan de commis sie en aan de adviseurs. Het legt een exemplaar ter inzage. 5. De persoonlijke gegevens van degene die opmerkingen heeft ingediend, worden, indien hij daarom verzoekt, niet bekendgemaakt. Het verzoek wordt schriftelijk onder vermelding van de in de eerste volzin bedoelde gegevens, tegelijkertijd met de opmerkingen, ingediend bij het bevoegd gezag. Art. 7.24 1. Een ieder kan opmerkingen over het milieu-effectrapport mondeling inbrengen tijdens een openbare zitting, die op een daartoe door het bevoegd gezag vastge stelde tijd en plaats wordt gehouden. Het bevoegd gezag rr..x,*kt tijd en plaats van de te houden openbare zitting ten minste twee weken te\ oren bekend met overeenkomstige toepassing van artikel 7.20, derde lid, onder en c. Het deelt de in de vorige volzin bedoelde gegevens mede aan degene die het milieu effectrapport heeft overgelegd, aan de commissie en aan de adviseurs. Artikel 7.23, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. Het bevoegd gezag draagt ervoor zorg dat zo spoedig mogelijk een verslag wordt gemaakt van het tijdens de zitting voorgevallene. 3. Het bevoegd gezag zendt zo spoedig mogelijk een exemplaar an het verslag toe aan degene die het milieu-effectrapport heeft overgelegd, aart no commissie, aan de adviseurs en aan degenen die ter zitting aanwezig waren, oor zover zij hun naam en adres ter zitting hebben opgegeven. Het legt gelijk '.:iee.g oen exemplaar van het verslag ter inzage. Art. 7.25 1. Een adviseur die gebruik maakt van de hem door het bevoegd gezag geboden gelegenheid advies over het milieu-effectrapport uit te brengem, .rondt zijn advies voor het einde van de ingevolge artikel 7.23, eerste lid, geldemce tormijn aan het bevoegd gezag. Artikel 7.23, tweede lid, is van overeenk.vrrrsgo toepassing. 2. Het bevoegd gezag zendt van ieder advies zo spoedig mow^'-x oen exemplaar aan degene die het milieu-effectrapport heeft overgelegd, en suo.i commissie. Het legt een exemplaar ter inzage. Art. 7.26 1. De commissie wordt tot uiterlijk vijf weken na het einde van ingevolge arti kel 7.23, eerste lid, geldende termijn dan wel, indien de in aC-kei 7.24 bedoelde openbare zitting plaatsvindt na afloop van die termijn, tot j-ar-orhik vijf weken na het tijdstip waarop die openbare zitting is gehouden, -3 gelegenheid gesteld advies uit te brengen. Artikel 7.23, tweede lid, is vam »-ereenkomstige toepassing. 2. De commissie betrekt in haar advies de overeenkomstig de a--r=Aelen 7.23, 7.24 en 7.25 ingediende opmerkingen en adviezen. C3. Indien er sprake is van mogelijke belangrijke nadelige gre-^soxvrschrijdende gevolgen voor het milieu, gaat de commissie in haar advies dacérin. 4. Artikel 7.25, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. 7.7. Het besluit Art. 7.27 1. Het bevoegd gezag neemt een besluit bij de voorbereiding wa^m-x^ een milieu effectrapport moet worden gemaakt, niet dan nadat toepassing =s. gegeven aan de artikelen 7.12 tot en met 7.26. 191

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 2048