4 Raadsvoorstel vervolg/293 betrokken partijen binnen de Waarderingskamer afgesproken om de in dit rapport opgenomen kostenverrekening ook in de overgangsperiode (1995 en 1996) toe te passen. Dit houdt in dat door de CWA en door de rijksbelastingdienst elk 30% van de kosten van herwaardering, tussen tijdse taxaties, bezwaar- en beroepschriften en gegevensverzameling moeten worden vergoed in het jaar dat de betreffende kosten zijn gemaakt. In de situatie dat een herwaardering plaatsvindt naar 01-01- 1994 of 01-01-1995 (situatie Breda) worden de vóór 1995 gemaakte kosten geacht te zijn gemaakt in 1995. Dit betekent dat een deel van de totale kosten van het herwaarderingsproject én een aantal andere kostenposten in 1995 kunnen worden gefactureerd aan de CWA en de rijksbelastingdienst. Bij uw besluit van 27-05-1993 tot votering van een krediet van 1.200.000,00 voor de herwaardering is al rekening gehouden met deze bijdragen van de CWA en de belastingdienst. Hoewel in het rapport "kostenverrekening" van de Waarderingskamer ten opzich te van de oorspronkelijke berekening van Breda een aantal verschillen voorkomt, bestaat op dit moment, gelet ook op de in het kader van de Wet WOZ nog te verrichten activiteiten/werkzaamheden, geen aanleiding om de begroting op dit punt aan te passen. Verordening OZB 1995. Omdat de vigerende verordening een expiratiedatum kent, moet een geheel nieuwe verordening worden vastgesteld. Indien de keuze wordt gemaakt tot verlenging van de huidige heffingsgrondslagen zal meteen na vaststelling van de verordening een wijzigingsverordening moeten worden vastgesteld. De inwerkingtreding van de wijzigingsverordening is afhankelijk gesteld van de inwerkingtreding van de Wet Waardering onroerende zaken. Treedt deze niet in werking op 1 januari 1995 dan zal op basis van de Gemeentewet en de vaststelling van de verordening OZB 1995 in 1995 geheven moeten worden, waarbij de per waardepeildatum 01-01-1994 vastgestelde waarden moeten worden gehanteerd. Op het moment van de raadsvergadering zal waarschijnlijk meer duidelijkheid kunnen worden gegeven over de inwerkingtreding van de Wet WOZ en dus de keuzemogelijkheid om de huidige heffingsgrondslagen nog twee jaren te kunnen gebruiken. Op het moment van redigeren van dit raadsvoorstel en de wijzigingsverordening moet het wetsvoorstel nog in de Eerste Kamer worden behandeld. Consequenties JURIDISCH: vaststelling verordening op de heffing en invordering van onroerende- zaakbelastingenVerordening moet voor 1 januari 1995 worden vastge steld om rechtsgeldig te kunnen heffen. Bij keuze voor gebruikmaking van overgangsregeling Wet WOZ (indien Wet WOZ op 01-01-1995 in werking treedt) vaststelling verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van onroe rende -zaakbelas tingen. FINANCIEEL: De in de begroting geraamde opbrengsten worden ongeacht de waardepeil-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 2054