3 Raadsbesluit vervolg/a 293 5. Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden blijft buiten aanmerking de waardeverhogende invloed van de bouw, daar onder begrepen verbouwing of verbetering, van een onroerende zaak, zolang die bouw nog niet is voltooid of geen voltooiings verklaring is afgegeven, dan wel zolang die onroerende zaak nog niet is gereedgekomen voor gebruik overeenkomstig de bestemming die met de bouw wordt beoogd. 6. Indien met betrekking tot een onroerende zaak een gebouwd eigen dom geheel wordt verbouwd, gepaard gaande met gedeeltelijke afbraak en met herbouw, een en ander van een zodanige omvang dat naar maatschappelijke opvatting met die verbouwing de stichting van een geheel nieuw of een nagenoeg geheel nieuw gebouwd eigen dom wordt beoogd, wordt voor de duur van de verbouwing de waarde van dat gebouwde eigendom buiten aanmerking gelaten. 7. Indien de bouw, verbouwing of verbetering zover is gevorderd dat een gedeelte daarvan is gereedgekomen voor gebruik overeenkom stig de bestemming, is het bepaalde in het vijfde onderscheide- lijk het zesde lid met betrekking tot dat gedeelte niet van toepassing. Artikel 4 Vrijstellingen 1. In afwijking van artikel 3 wordt bij het bepalen van de maatstaf van heffing in elk geval buiten aanmerking gelaten de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig ge ëxploiteerde cultuurgrond; b. gebouwde eigendommen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a. bedoelde cultuurgrond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezin- ningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigen dommen e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar ver voer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 2058