2 Raadsbesluit vervolg/ a 294 Artikel 3 1. Het college van burgemeester en wethouders kan, indien dringende redenen hiertoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden van een markt aanwijzen, of tijdelijk de dag en/of tijd van het houden van een markt wijzigen, in afwijking van de plaats, dag of tijd, zoals deze door de gemeenteraad bij het instellen van een markt zijn bepaald. 2. Het college brengt zijn besluit dienaangaande tijdig ter kennis van belanghebbenden; bovendien wordt van het besluit openbaar kennis gegeven conform de bepalingen in de Algemene Wet Bestuursrecht. Artikel 4 1. Het college van burgemeester en wethouders kan ten aanzien van de markten nadere regels stellen betreffende: a. het aantal standplaatsen; b. de afmetingen van de standplaatsen; c. de opstelling en indeling van de markt; d. welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor standwerken; e. welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhande len van bepaalde artikelen; f. welk gedeelte van de markt eventueel bestemd wordt voor het plaatsen van verkoopwagens; g. de op de markt toe te laten artikelengroepen; h. het aantal standplaatsen per artikelengroep. 2. Aan een krachtens deze verordening door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Artikel 5 Het is verboden op het marktterrein van drie uren voor de aanvang tot twee uren na het einde van de markt een voertuig te plaatsen of geplaatst te hebben. Dit verbod geldt niet voor: degenen die beschikken over een vergunning zoals bedoeld in artikel 6; degenen die beschikken over een vergunning zoals bedoeld in artikel 10. Artikel 6 Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college van burgemeester en wethouders op een marktterrein kramen, tafels, verkoop wagens en dergelijke te plaatsen of geplaatst te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 2066