4 Raadsbesluit vervolg/ a 29A Artikel 11 1. Degene die voor een standplaats in aanmerking wil komen, dient het college van burgemeester en wethouders te verzoeken hem in te schrijven op een door het college daartoe aangelegde lijst. Bij inschrijving op deze lijst worden, naast de datum van inschrijving, de artikelen of groepen van artikelen vermeld als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder g. De betrokkene wordt van inschrijving een schriftelijk bewijs verstrekt. 2. Om voor inschrijving op de in het eerste lid bedoelde lijst in aanmer king te komen, dient men te voldoen aan de in artikel 12, lid 1 onder a, b en d vermelde vereisten, onverminderd het bepaalde in artikel 12, leden 2 en 3. Artikel 12 1. Een vergunning voor een vaste standplaats kan worden geweigerd indien: a. de aanvrager geen handelingsbekwaam natuurlijk persoon is; b. de aanvrager niet aantoont dat hij voldoet aan alle publiekrechte lijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en be drijfsorganisatie, dan wel dat hij als bedrijfsleider van een rechts persoon, die heeft voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie, per soonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven of de Vestigingswet Detailhan del c. de aanvrager niet aantoont dat hij van de uitoefening van handel zijn hoofdberoep maakt; d. de aanvrager niet voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene dient het college van burgemeester en wethouders jaarlijks het bewijs over te leggen dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan; e. de aanvrager niet tenminste drie maanden op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst staat ingeschreven; f. de aanvrager ingevolge de stelses van toewijzing en de daarbij geldende prioriteiten zoals bedoeld in artikel 14, danwel artikel 17 niet voor vergunning in aanmerking komt. 2. Een aanvrager wordt geacht aan het in lid 1, onder d.genoemde te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering als bedoeld in lid 1, onder d., heeft afgesloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 2068