gemeente Breda Él rSGSï RAADSVOORSTEL Registratie nr Dienst/afdeling Bij lage 1994 nr- 31 947000158 ROEZ/V&V BETREFT: INTEGRAAL REGIONAAL VERKEERS- EN VERVOERPLAN VERVOERREGIO BREDA. INLEIDING In mei 1990 hebben de bestuurders van de gemeenten Breda, Etten-Leur, Oosterhout, Prinsenbeek, Terheijden, Teteringen, Nieuw-Ginneken, Rijsber- gen; van het Stadsgewest Breda, de Provincie, B.B.A., N.S., Kamer van Koophandel, en het Rijk (VROM, EZ en Verkeer en Waterstaat) besloten tot de oprichting van de vervoerregio Breda. Daarmee werd inhoud gegeven aan het beleid van het rijk zoals dat was neergelegd in de nota Structuurschema Verkeer en Vervoer II. Bovendien: de mobiliteitsproblematiek beperkt zich niet tot de grenzen van een gemeente; zij vraagt om landelijke en regionale aanpak. Najaar 1990 is een projectgroep begonnen met de opstelling van een Plan van Aanpak om een oplossing te vinden voor het mobiliteitsvraagstuk in de regio Breda. Dit resulteerde in de ondertekening van de Intentieverkla ring door de partners in deze vervoerregio op 14 juni 1991. Centrale doel stelling in de Intentieverklaring: "Het formuleren en ten uitvoer brengen van een integraal verkeers- en vervoersbeleid, dat voorwaarden schept voor een duurzame samenleving"Twee aspecten van het begrip "duurzaam" hebben in het opstellen van de plannen een centrale plaats ingenomen: leefbaarheid en bereikbaarheid. De uitwerking van de plannen heeft plaatsgevonden door de projectgroep en door werkgroepen die zich daarbij hebben laten bijstaan door externe bureau's. Alles heeft plaatsgevonden onder verantwoordelijk heid van het bestuurlijk platform en onder begeleiding van een klankbord groep. De gemeente Breda kreeg hierbij een trekkersfunctie. Zij leverde de vice-voorzitter van het bestuurlijk platform en de voorzitter en secretaris voor de projectgroep en de klankbordgroep. Tevens verschafte zij een deel van de gelden voor het voorbereidingsfonds dat voor de ontwikkeling van de plannen beschikbaar werd gesteld (totaal budget ca. 1 miljoen) Een belangrijke uitkomst van de studies is dat bij niet-ingrijpen in de huidige groei van de automobiliteit (aantal autokilometers) in deze regio in de periode tot en met 2010, de relatie van dit gebied over de weg met de gebieden ten noorden hiervan, onder andere via de A16, gekenmerkt zal worden door zeer ernstige congestieverschijnselen. Hetzelfde geldt voor het hart van de regio: de singels van Breda. Gevolgen hiervan: een (zeer) slechte auto-bereikbaarheid leidt tot een (zeer) negatieve sociaal-economi sche ontwikkeling. Bereikbaarheid is immers een van de meest belangrijke vestigingsklimaatfactoren voor bedrijven en instellingen. Hieraan gekoppeld zijn allerlei negatieve effecten te verwachten op terreinen die direct samenhangen met de sociaal-economische ontwikkeling. Gedoeld wordt op onder meer de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de koopkrachtontwikkeling (onder andere kernwinkelapparaat)Maar ook het milieu heeft onder een ongewijzig de ontwikkeling ernstig te lijden, evenals de verkeersveiligheid. Overigens zal ook het openbaar vervoer in zeer sterke mate te lijden krijgen van de congestie op de wegen, evenals de mogelijkheden voor het langzaam verkeer. Kortom: zonder een sterke wijziging in de ontwikkeling van de automobili teit krijgen we in deze regio een situatie die de ontwikkeling van Breda als knooppuntstad - en daarmee die van de regio als geheel - volstrekt in de wielen rijdt! De plannen die zijn ontwikkeld, en welke thans voorliggen in het Ontwerp Integraal Regionaal Verkeers- en Vervoerplan, hebben ten doel aan de ge schetste negatieve ontwikkelingen een halt toe te roepen. Gezien de effee-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 228