- 2 - RAADSVOORSTEL vervolg 42 1. De heer en mevrouw Van der Borst Bezwaar Reclamanten vrezen een aanzienlijk grotere overlast te gaan ondervinden door de verbreding van de A16, welke zich uit zowel in geluidsoverlast als ook in visuele overlast. Als gevolg hiervan vrezen reclamanten schade te zullen ondervinden in de vorm van waardedaling van hun onroerende zaak. Beoordeling De verbreding van de A16 ter hoogte van de Overaseweg zal zich beperken tot een interne aanpassing van de weg, welke bestaat uit een verandering van de weg van 2x2 naar 2x3 rijstroken. Er vindt derhalve geen verbreding van de totale wegbreedte plaats, het buitenprofiel wordt niet aangetast, de verbreding geschiedt intern. De vrees van reclamanten voor visuele hinder is ongegrond, aangezien ter hoogte van de Overaseweg geen voorzieningen getroffen zullen worden. De geluidbelasting zal toenemen tot 57 dBA) en de ontheffingsprocedure voor de vaststelling van de hogere waarden op grond van de Wet Geluidhinder is reeds gestart. Deze procedure dient door de Minister goedgekeurd te worden doch is niet gekoppeld aan de vaststellingsprocedure van het onderhavige bestemmingsplan. Mochten reclamanten evenwel vrezen van het onderhavige plan schade te lijden, dan verwijzen wij naar de daarvoor in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening opgenomen regeling. Het bezwaar achten wij derhalve ongegrond. 2. De heer A.C. Janssen Bezwaar a. Reclamant verwijst naar zijn schriftelijk ingediende inspraakreactie d.d. 16-7-1993 waarin de bezwaren m.b.t. de geluidbelasting voor de woningen aan de Rithsestraat 67 en 69 worden aangekondigd. Tevens geeft reclamant aan dat inspraakreacties alsmede het commentaar in een ontwerp- bestemmingsplan opgenomen dienen te worden. b. Reclamant stelt dat, door het ontbreken van het treffen van adequate voorzieningen ter hoogte van de Rithsestraat 67 en 69, de toename van de geluidbelasting onvoldoende wordt gereduceerd. c. Voorts stelt reclamant dat DHV, het onderzoeksbureau dat het akoestisch rapport heeft opgesteld, van ondeugdelijke snelheden van het verkeer op de A16 is uitgegaan en dat derhalve de veronderstellingen die aan de geluidme tingen ten grondslag liggen, onjuist zijn. d. Tenslotte vreest reclamant dat een deel van zijn eigendommen aan de bestemming zullen worden onttrokken en de bestemming "verkeersdoeleinden" zullen krijgen. Dit is voor reclamant niet aanvaardbaar aangezien een beperking van de bedrijfsgrootte er toe zal leiden dat het resterende bedrijf niet meer rendabel zal zijn. Tevens zal de exploitatie van de restgronden extra bemoeilijkt worden door de aanleg van een brede water loop, waardoor de grondwaterstand ontregeld wordt, met de nadelige gevolgen van dien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 239