beëindigen van de uitkeringsafhakelijkheid; het intensiveren van de informatie-uitwisseling met het Arbeidsbureau. Uitgangs punt hierbij was dat door een intensiever contact tussen de contactpersonen van de GSD en de consulenten van het Arbeidsbureau de activiteiten van beide organisaties ten aanzien van gemeenschappelijke cliënten beter op elkaar zouden kunnen worden afgestemd. Daarmee de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de dienstverlening kunnen worden vergroot. Op basis van de binnen de GSD gehanteerde normtij densystematiek werd vastgesteld dat een en ander op jaarbasis een extra tijdsinvestering zou vergen in de omvang van 4 contactpersonen. Nadat de gemeenteraad de hiervoor noodzakekijke middelen beschikbaar had gesteld (besluit van 19 december 1991) werden met ingang van 1 februari 1992 4 extra contactpersonen op tijdelijke basis in dienst genomen. Daarmee waren de noodzakelijke organisatorische randvoorwaarden geschapen om binnen de GSD de (her)oriëntatie op uitstroom gericht werken te kunnen realiseren. Na een inwerkperiode van de extra aangetrokken contactpersonen kon (vanaf 1 mei 1992) met de gewenste (her)oriëntatie en het verzamelen en actualiseren van de daarvoor noodzakelijke cliëntgegevens worden gestart. 6.3 Het externe project Teneinde voldoende personele inzet ten behoeve van het experimentele samenwerkings project met het Arbeidsbureau te kunnen waarborgen, diende aan de organisatorische voorwaarde te worden voldaan dat een (beperkt) aantal contactpersonen voldoende tijd daarvoor beschikbaar zouden hebben. Voor dit doel werden binnen de GSD vier contact personen zo veel mogelijk vrijgemaakt. Daarvoor werden géén extra formatieplaatsen gevraagd, omdat de verwachting was dat door het tijdelijk inzetten van vier extra contactpersonen, behalve de extra inzet voor het interne (her)oriënteringsproject, ook de extra inzet ten behoeve van het samenwerkingsproject met het Arbeidsbureau gereali seerd zou kunnen worden. Binnen het Arbeidsbureau werden zeven consulenten part-time ingezet ten behoeve van het samenwrkingsproj eet. Omdat als uitgangspunt was gekozen dat de betreffende werkzaamheden op termijn geïntegreerd zouden moeten worden in de reguliere taken van de contactpersonen van de GSD en de consulenten van het Arbeidsbureau, werd er niet voor gekozen om het experimenteel samenwerkingsproject in een afzonderlijke projectorganisatie onder te brengen. Een dergelijke verrzelfstandigde projectorganisatie zou naar de mening van de leidinggevenden een extra drempel kunnen betekenen voor de beoogde integratie. Daarom werd besloten dat de werkzaamheden ten behoeve van het samenwerkings project binnen de reguliere werkstructuur uitgevoerd zouden moeten worden. Teneinde de werkzaamheden binnen en tussen de beide organisaties zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen werd zowel binnen de GSD als binnen het Arbeidsbureau een functionaris belast met de coördinatie van de werkzaamheden. - 14 - Evaluatie uitstroomgericht werken/samenwerking GSD-Arbeidsbureau Stafeenheid Ontwikkeling GSD

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 34