RAADSVOORSTEL vervolg 61
4. in te stemmen met een jaarlijkse reservering vanaf 1994 van 1 van de
totale jaarlijkse kosten van de stadsdienst ten behoeve van het fonds vrije
beheersruimte, alsmede een dergelijke reservering van 1 ten behoeve van
het reeds bij de gemeente in beheer zijnde fonds opbrengstverschillen,
beide te dekken vanuit de jaarlijkse rijksbijdrage in de exploitatie.
MOTIVERING/TOELICHTING
De nieuwe concessie-overeenkomst is afgestemd op het nieuwe systeem van
rijsbijdragen. Er worden gestandaardiseerde kostenvergoedingen (normering)
uitgekeerd op basis van verreden reizigerskilometers en aantal inwoners
(vraagafhankelijkheid en bodemvoorziening). De gemeente Breda is als
opdrachtgever en financier verantwoordelijk voor de stadsdienst zij
bepaalt het gewenste voorzieningenniveau. Met de B.B.A. wordt onderhandeld
over de haalbaarheid en de exploitatiepri js van de door de gemeente
gewenste dienstregeling. Het vervoerbedrijf zal zich daarbij meer dan
vroeger bedrijfseconomisch gaan opstellen. Er komen duidelijke afspraken.
Verantwoordelijkheden worden wederzijds afgebakend.
De concessie-overeenkomst wordt ten aanzien van vervoerkundige, financiële
en procedurele afspraken van jaar tot jaar konkreet uitgewerkt in een
exploitatieplan. In een ander voorstel hebben wij u nader over het vervoer
plan 1994 en exploitatieplan 1995 geïnformeerd.
De belangrijkste keuze-momenten die wij ondervonden hebben bij het concipi
ëren van de nieuwe concessie-overeenkomst betreffen de opbrengstverantwoor
delijkheid en het al dan niet meedelen in reklame-inkomsten.
Wij stellen uw raad voor om de opbrengst verantwoordelijkheid bij de
gemeente te laten rusten. Het fonds opbrengstverschillen dient in dat kader
risico's op te vangen. Er treden nl. voortdurend verschillen op tussen
werkelijke kaartopbrengsten die achteraf worden vastgesteld en taakstellen
de opbrengsten die vooraf door het ministerie worden vastgesteld. Zijn de
werkelijk gerealiseerde opbrengsten hoger dan de taakstellende, dan wordt
het verschil toegevoegd aan het fonds opbrengstverschillen. Zo niet, dan is
er sprake van een negatief verschil en dient de gemeente dat bedrag bij te
passen uit het fonds opbrengstverschillen en over te maken aan het vervoer
bedrijf. Wij achten het van groot belang, dat de gemeente als opbrengstver-
antwoordelijke een grote mate van beleidsvrijheid behoudt. Vanwege de
samenhang met het flankerend beleid, o.a. t.a.v. ruimtelijke ordening en
parkeren, past dit goed in het integrale verkeer- en vervoerbeleid, zoals
dat in het S.V.V.-Breda is omschreven.
Wij stellen u voor om, zoals tot nu toe gebruikelijk was, 1 van de
jaarlijkse totale kosten van de stadsdienst uit te trekken voor de voeding
van het fonds opbrengstverschillen. Continue voeding van dit fonds is
nodig, omdat de opbrengstrisico's de laatste jaren in het nadeel van de
gemeente hebben gewerkt. Oorzaken liggen in het feit, dat reizigers hun
toevlucht nemen tot goedkopere kaartsoorten (weglekeffecten) en dat het
ministerie de effecten van tariefsverhogingen structureel te hoog inschat.
De BBA wilde dit risico eventueel van de gemeente overnemen, maar zou
daarvoor een premie van enkele procenten van de jaarlijke totale kosten in
rekening brengen, zoals in 's Hertogenbosch.
Ten aanzien van het laten meedelen van de gemeente in reklame-inkomsten als
gevolg van reklame in of op het voertuig konden wij pas na langdurig
overleg met de B.B.A. tot overeenstemming komen. Wij menen, dat reklamegel-
den onderdeel van de exploitatie vormen en mogelijk worden gemaakt door het
opgedragen pakket vervoersdiensten. De BBA kon tot nu toe met de bussen