s - 6 - Artikel K verplichting van de gemeente om financiële middelen voor het verrichten van het lokale openbaar vervoer ter beschikking te 6tellen 1. De gemeente verplicht zich jegens de vervoeronderneming de financiële middelen ter beschikking te 6tellen voor het verrichten van het lokale openbaar vervoer conform de verplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkoms t 2. De gemeente is aansprakelijk voor door de vervoeronderneming geleden schade, die een voorzienbaar gevolg is van het niet nakomen door de gemeente van de voor haar uit deze overeenkomst voortvloeiende ver plichtingen. 3. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde aansprakelijkheid gaat te niet wanneer de gemeente aantoont dat: I er sprake is van overmacht; II de vervoeronderneming haar contractuele verplichtingen niet is nagekomen; of III er sprake is van onvoorzienbare omstandigheden welke van dien aard zijn dat de vervoeronderneming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan verlangen dat de overeenkomst ongewijzigd wordt nageleefd. Artikel L uitrusting haltevoorzieningen 1. Over de uitrusting van de haltevoorzieningen vindt overleg plaats tussen de gemeente en de vervoeronderneming. 2. In bijzondere gevallen kan de vervoeronderneming, na toestemming ven de gemeente, afwijken van hetgeen is overeengekomen in het in het voor gaande lid bedoelde overleg. Die toestemming is niet vereist wanneer er sprake is van spoedeisende omstandigheden. Artikel M verplichting van de vervoeronderneming om het lokale openbaar vervoer te verzorgen conform de afspraken die voortvloeien uit de overeenkomst 1. De vervoeronderneming verplicht zich jegens de gemeente het lokaal openbaar vervoer te verzorgen conform de verplichtingen die voort vloeien uit deze overeenkomst. 2. De vervoeronderneming is aansprakelijk voor door de gemeente geleden schade, die een gevolg is van het niet nakomen door de vervoeronder neming van de voor haar uit deze overeenkomst voortvloeiende verplich tingen. 3. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde aansprakelijkheid gaat te niet wanneer de vervoeronderneming aantoont dat: I er sprake is van overmacht; II de gemeente haar contractuele verplichtingen niet is nagekomen; of III er sprake is van onvoorzienbare omstandigheden welke van dien aard zijn dat de gemeente naar maatstaven van redelijkheid en billijk heid niet kan verlangen dat de overeenkomst ongewijzigd wordt nageleefd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 365