van de bij het Arbeidsbureau in gebruik zijnde kennisgevingsformulieren. Geconcludeerd kan worden dat het samenwerkingsexperiment op dit onderdeel geslaagd is. Binnen beide organisaties is het wederzijds informeren over activiteiten ten aanzien van gemeen schappelijke cliënten inmiddels goed op gang gekomen. Vanuit het Arbeidsbureau worden de inhoudelijke redenen aangegeven waarom een kennisgeving over een bepaalde cliënt aan de GSD wordt gezonden. Indien de inhoud van een kennisgeving daartoe aanleiding geeft wordt een cliënt (buiten het reguliere heronderzoeksprogramma om) door de GSD opgeroepen voor een gesprek. Door de GSD wordt vervolgens aan het Arbeidsbureau gerapporteerd welke stappen men naar aanleiding van die kennisgeving heeft ondernomen. De onder 2 genoemde informatiestroom bleek tot een stuwmeer van informatie bij beide organisaties te leiden. Al die informatie moest, binnen de eigen administraties van beide organisaties worden nagetrokken. In de beginperiode werden deze controles ook systematisch uitgevoerd. Daarbij bleek echter dat de meeste van die gegevens bij beide organisaties bekend waren. Bovendien bleek dat het merendeel van die gegevens geen aanleiding gaf tot het ondernemen van extra actie in de richting van de cliënt. Beide organisaties werden daardoor belast met een zeer grote hoeveelheid administratieve werkzaamheden, die nauwelijks enige toegevoegde waarde bleek te hebben. Een en ander was een duidelijk gevolg van de steeds beter functionerende kennisgevingsstruc tuur. Deze bleek in de praktijk afdoende te zijn om de gegevens over en de activiteiten ten aanzien van gemeenschappelijke cliënten op elkaar af te stemmen. Indirect vond daardoor ook een duidelijk betere afstemming van de beide cliëntenbestanden plaats. De samenwerking tussen beide organisaties heeft door deze ontwikkeling een duidelijk positieve impuls gekregen. Naar aanleiding van voornoemde ervaringen werd besloten de onder twee genoemde informatiestroom aan te passen. Na wederzijds overleg werd deze beperkt tot: uitwisseling en afstemming van gegevens over nieuwe cliënten; informatie over beëindiging van de uitkering; informatie over adreswijzigingen. Kennisgevingen en laatstgenoemde gegevensverstrekking waarborgen afdoende dat de cliëntenbestanden van de GSD en het Arbeidsbureau voldoende op elkaar afgestemd zijn en blijven. De conclusie mag dan ook zijn dat de taken die samenhangen met de kennisgevingen en de informatie-uitwisseling vanaf 1 januari 1994 zonder problemen kunnen worden geïntegreerd in de taken van de contactpersonen van de GSD en de consulenten van het Arbeidsbureau. 8.4 Individuele trajectbegeleiding 8.4.1 Inleiding In deze paragraaf zal ingegaan worden op de wijze waarop het project-onderdeel Evaluatie uitstroomgericht werken/samenwerking GSD-Arbeidsbureau Stafeenheid Ontwikkeling GSD - 18 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 38