9. Conclusies Op basis van vorenstaande evaluatie-gegevens kan geconcludeerd worden dat de doelstellingen van de betreffende projecten nagenoeg volledig zijn gerealiseerd. De extra aandacht tijdens intake- en heronderzoeksgesprekken heeft ertoe geleid dat gegevens van cliënten over hun arbeidsmarktpositie geactualiseerd zijn en ook actueel gehouden kunnen worden. Door de betere structurering van de informatie-uitwisseling is de situatie bereikt dat beide organisaties voortdurend op de hoogte zijn van de activiteiten die ten behoeve van de gemeenschappelijke cliënten worden ondernomen. Bovendien zijn door de uitvoering van de projecten de bestanden van de gemeenschappelijke cliënten uitgezuiverd en up to date gemaakt. De operationele doelstelling met betrekking individuele trajectplannen is niet volledig gehaald, maar er is voldoende ervaring opgedaan met deze methode van werken en de samenwerking met het Arbeidsbureau heeft hierdoor een positieve impuls gekregen. Daardoor zal in de toekomst op een meer doelmatige en doeltreffende wijze kunnen worden samengewerkt in het belang van de cliënten die van de dienstverlening van de beide organisaties afhankelijk zijn. De eindconclusie mag zijn dat de taken die samenhangen met de samenwerkinsafspraken op het terrein van informatie-uitwisseling en individuele trajectbegeleiding vanaf 1 januari 1994 geïntegreerd kunnen worden in de reguliere taken van de contactpersonen van de GSD en van de consulenten van het Arbeidsbureau. 10. Financiën Op 19 december 1991 besloot de raad een bedrag van f. 225.000,= ter beschikking te stellen voor het opzetten en uitvoeren van een project uitstroom gericht werken bij de GSD. Op 24 maart 1992 besloot het College de directeur van de GSD te machtigen op basis van de in de nota "Samenwerking, informatie-uitwisseling, experimenteel samenwer kingsproject gemeentelijke sociale dienst - arbeidsbureau" (februari 1992) neergelegde uitgangspunten een experimenteel samenwerkingsproject op te zetten en uit te voeren. Op dat moment was het nog niet mogelijk aan te geven of voor de uitvoering van dat project extra personele inzet nodig zou zijn en welke extra personele kosten dat eventueel met zich mee zou brengen. Enerzijds moest op dat moment met het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening nog overeenstemming worden bereikt over de inhoudelijke en organisatorische uitgangs punten. Anderzijds was de verwachting dat er, indien het experimenteel samenwerkingsproject GSD-Arbeidsbureau gelijktijdig zou kunnen worden uitgevoerd met het interne GSD- project (her)oriëntatie op uitstroom gericht werken, naast de extra personele inzet t.b.v. het interne project, wellicht geen extra personele inzet noodzakelijk zou zijn. Door omstandigheden kon het experimenteel samenwerkingsproject pas in november 1992 van start gaan. Toen eind april 1993 een tussenbalans werd opgemaakt bleek dat, Evaluatie uitstroomgericht werken/samenwerking GSD-Arbeidsbureau Stafeenheid Ontwikkeling GSD - 22 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 42