RAADSVOORSTEL vervolg 65
c.q. huurderving van hun onroerende zaken Emerweg 107 en 105 te Breda, ten
gevolge van het vrijstellingsbesluit ex. artikel 17 W.R.O. De huurders van
hun woning Emerweg 105 hebben hen schriftelijk medegedeeld dat zij de
eerstkomende jaren geen huurverhoging meer zullen accepteren. Als redenen
hiervoor noemen zij de ontstane woonomgeving, hinderlijke situatie,
verminderd woongenot, geluidsoverlast, stank en latere gevolgen van
bodemverontreiniging. De heer Knijnenburg en mevrouw Siegers stellen de
gemeente aansprakelijk voor de ontstane schadepost die door hen als volgt
wordt berekend: huurderving F 15.000,-. en waardevermindering woningen
Emerweg 105 en 107 F 50.000,-. totaal een bedrag ad F 65.000,-De heer M.
van Rijen, Huifakkerstraatje 101 te Breda stelt in zijn verzoekschrift
schade te hebben geleden c.q. te lijden bestaande uit waardevermindering
van zijn eigendommen en omzetderving o.a. naar aanleiding van een tweetal
vrijstellingsbesluiten ex artikel 17 W.R.O. Deze besluiten zijn genomen
door burgemeester en wethouders respectievelijk 9 januari 1980 voor de
inrichting van een standplaats voor woonwagens en 17 september 1991 voor de
vestiging van een autosloperij met bedrijfsruimte op een terrein gelegen
aan de Emerweg-hoek Lunetstraat.
De verkoopmogelijkheden van zijn onroerend goed zijn hierdoor geblokkeerd
en de leefbaarheid is aldaar verminderd. Bovendien hebben er remmingen en
beperkingen in zijn ontplooiingsmogelijkheden plaatsgevonden. Er zijn naar
zijn mening dreigende gevaren voor gezondheid, overlast en hinder ontstaan.
Door de daardoor ontstane spanningen is er thans een verminderd werk- en
woonklimaat. Vervolgens verzoekt de heer van Rijen om de navolgende
schadeloosstelling: tot en met 16 september 1991 F 350.000,-.; vanaf 17
september 1991 tot en met 16 september 1994 F 5000,-. per maand en na 16
september 1994 F 500,-. per dag tot de volledige herinrichting van het
perceel zoals van voor 9 januari 1980.
Vervolgens geeft verzoeker in zijn verzoekschrift nog een chronologisch
overzicht van het gebruik van het betreffende perceel aan de Emerweg.
De door uw raad aan de schadebeoordelingscommissie gevraagde adviezen zijn
ingekomen op 4 en 15 januari 1994. Wij hebben deze adviezen voor uw raad
ter inzage gelegd.
Met betrekking tot de ingekomen verzoeken om planschadevergoeding van de
heer mr. M. van Dooren, als gemachtigde van de heer en mevrouw van Boxtel,
Emerweg 95 te Breda, en de heer A. Kijnenburg en mevrouw A. Siegers,
Emerweg 107 te Breda komt de adviescommissie tot het volgende oordeel.
De tuin van het perceel Emerweg 95 heeft vanuit de achtergevel van de
woning gerekend een diepte van rond 25 meter en een breedte van 25 meter.
De tuinen van de percelen Emerweg 105 en 107 hebben een diepte van rond 23
meter en tezamen een breedte van 15 meter. Direct achter de tuinen bevindt
zich het terrein waar met gebruikmaking van artikel 17 W.R.O. een autoslo
perij met bedrijfsruimte is gevestigd.
Het terrein grenst over de langste zijde aan de onroerende zaken van
verzoekers
Dit terrein is door een aarden wal afgescheiden van de aangrenzende
percelen. Tussen de achtertuinen en deze aarden wal is een onverharde
doorgang gelegen, die niet tot het eigendom van verzoekers behoort.
Het perceel dat als autowrakkenterrein is ingericht is gelegen in het
bestemmingsplan Emer 1963/1 en heeft hierin de bestemming "bijzondere
doeleinden"
De onroerende zaken van verzoekers zijn gelegen in het bestemmingsplan Emer
1963/11 en hebben hierin de bestemming "agrarische doeleinden A".
Het terrein is met toepassing van de vrijstellingsprocedure als bedoeld in