bijlage
bij
raadsvoorstel nr. 66
Hoofdstuk VIII Schadevergoeding
Artikel 49
Voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
a. de bepalingen van een bestemmingsplan,
b. het besluit omtrent vrijstelling, als bedoeld in de artikelen 17,18, 18a
of 19,
c. het besluit tot het verlenen van vrijstelling ingevolge artikel 40, of van
een vergunning of andere beschikking ingevolge artikel 41,
d. de aanhouding van het besluit omtrent het verlenen van een bouw-
of aanlegvergunning ingevolge artikel 50, eerste lid, van de Woningwet
dan wel ingevolge artikel 46, tweede lid,
e. aanwijzingen als bedoeld in artikel 37, tweede of vijfde lid,
f. het koninklijk besluit als bedoeld in artikel 66, tweede lid,
schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen
laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende
door aankoop, onteigening of anderszins is, verzekerd kent de gemeen
teraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadever
goeding toe. Ingeval van schade ten gevolge van de aanhouding bedoeld
onder d kan het verzoek om schadevergoeding eerst worden ingediend na
de terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan.