RAADSVOORSTEL: vervolg nr> 5
handhaven van deze reserve wenselijk is.
Ad 6 Vaststellen van de verordening Wet Voorzieningen Gehandicapten 1994.
Hierbij wordt verwezen naar de tekst van- en toelichting op de inliggende
verordening en het op die verordening gebaseerde besluit.
In het verlengde van de verordening zullen voor 1 april 1994 beleidsregels
verstrekkingenbeleid'worden voorgelegd. Daarin zal worden aangegeven
hoe de in de verordening gestelde regels in de praktijk zullen worden
toegepast
CONSEQUENTIESFINANCIEEL
Naar verwachting zal in 1994 sprake zijn van een eenmalig overschot op het
budget, veroorzaakt door de start vanuit een 'O-situatie'. In de aanlooppe
riode is immers sprake van een langzaam stijgende lijn van verplichtingen.
Kosten van een aantal voorzieningen, die in 1994 worden aangevraagd, zullen
pas in 1995 tot uitbetaling leiden en zodoende op het budget van 1995
drukken. In 1994 is geen sprake van kosten van verplichtingen, die in het
voorafgaande jaar zijn aangegaan. De kosten in de eerste maanden van
uitvoering van de Wvg zijn dus niet representatief voor de structurele
kosten in de daaropvolgende jaren.
Ten aanzien van dit overschot wordt de vorming van een egalisatiereserve
voorgesteld (zie paragraaf 1.2, ad 5).
Als vertrekpunt voor onderstaande berekeningen is genomen de informatie met
betrekking tot de verdeling van het Wvg-budget via het gemeentefonds, zoals
deze bekend was bij het opmaken van de begroting 1994 in de Nota van
Aanbieding
De circulaires van juni, september en oktober 1993 hebben tot bijstelling
van de bedragen geleid.
(Bedragen x 1.000,-)
1994
1995
1996
199 7
Begroting
94
8 700
10700
12 .200
12300
juni
246
140
366
585
september
2.174
-
118
33
123
oktober
80
-
65
27
35
Totaal
6 692
10.657
12626
13043
In de gemeentefondsuitkering is voor 1994 een bedrag van 121.000,-
opgenomen ter dekking van de hogere bijstandsuitgaven in verband met de
overheveling van de inkomensondersteunende voorzieningen naar de bijzondere
bijstand per 1 januari 1994. Dit gedeelte dient voor de vaststelling van
het Wvg-budget buiten beschouwing te worden gelaten.
De uitgavenkant is veel minder duidelijk. Uiteraard is zoveel mogelijk
ervaringsmateriaal opgevraagd, ook is de onderzoekshandleiding van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten gebruikt voor berekening van de
aanspraken van de nieuwe doelgroep. Desondanks is het niet meer dan een
globale indicatie van de kosten en aanspraken.
We beperken ons daarin tot 1994 en zetten hierbij inkomsten en uitgaven
naast elkaar.
5