6
RAADSVOORSTEL: vervolg nr. 6
Inkomsten
Uitkering gemeentefonds onderverdeeld naar deelbudgetten
Voorzieningen
Woningaanpassingen
Uitvoeringskosten
Subtotaal
Overige middelen
a. bestaande budgetten:
- RGSHG
- Overgangsregeling
- Bijzondere bijstand/
b. inkomsten f
Subtotaal
5.421
125
f 1.025
6.571
197 (uitvoeringskosten)
2 90 (eenmalig uit het implementatiebudget)
74 (eenmalig)
232
f 793
Totaal inkomsten
Uitgaven
Vervoer en verplaatsing
Woonvoorzieningen
Subtotaal
Uitvoeringskosten
6.139
f 413
6.552
f 1.353
7.364
Totaal
Saldo tekort, zonder maatregelen)
f 7.905
541
Besparingen (maatregelen)
- collectief vervoer 370
- rolstoelen f 500
Totaal
(Eenmalig) overschot
Inclusief de overgangsregeling voor 1994
f 870
329
In de raming van aanspraken en kosten is in bovenstaand overzicht rekening
gehouden met de effecten van:
a. primaat van collectief vervoer;
b. hergebruik van woningen;
c. hergebruik van hulpmiddelen;
d. eigen bijdragen en afstemming van financiële tegemoetkomingen op het
inkomen
a. Collectief vervoer
Het primaat van collectief vervoer zal eerst op de langere termijn,
wanneer sprake is van een sluitend vervoerssysteem op regionale schaal,
tot sterke besparingen leiden. Voor de kortere termijn wordt een minder-
gaande besparing verwacht. Zolang het collectief beperkt is tot het
lokale vervoer, zal in verreweg de meeste gevallen een aanvullende
voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming geboden zijn.
Bovendien houdt de overgangsregeling tot 1996 voor vervoersvoorzieningen
(voor hen die voor 1-4-1994 reeds een vervoersvoorziening reeds ontvin
gen) een integrale tegemoetkoming in, dat wil zeggen zonder deze vergoe
ding af stemmen op de mogelijkheid van gebruik van collectief vervoer.
Een dergelijke overgangsregeling geldt voor een nog langere termijn voor
de groep, die op 1-4-1994 nog beschikt over een in bruikleen ter be
schikking gestelde auto. Zij behouden recht op een vergoeding voor de
gebruikskosten voor de duur van de bruikleenovereenkomst. De overgangs
regeling zal zodoende het gebruik van het collectieve vervoer naar
verwachting beperken. Enerzijds gaat dit gepaard met hogere uitgaven aan
individuele voorzieningen (waaronder de overgangsregeling)anderzijds
leidt dit tot relatief hogere exploitatiekosten voor het collectieve
systeem, door de lagere bezettingsgraad.