gemeente Breda
RAADSVOORSTEL
Registratie nr
Dienst/afdeling
Bijlage
1994 77
936803175
SECR/BEL
GEEN
BETREFT WIJZIGING VAN DE BELASTINGVERORDENINGEN IN VERBAND HET DE
(GEDEELTELIJKE) INWERKINGTREDING VAN DE ALGEMENE WET BE
STUURSRECHT
INLEIDING
Per 1 januari 1994 zijn de eerste en tweede tranche van de Algemene wet
bestuursrecht in werking getreden. Middels aanpassingswetgeving is ook het
formeel belastingrecht gewijzigd. De wijziging welke betrekking heeft op
het instellen van een termijn waarbinnen op een bezwaarschrift moet zijn
beslist, geeft aanleiding om in alle belastingenverordeningen terzake een
bepaling op te nemen.
VOORSTEL
1. vast te stellen de verordening tot wijziging van de:
a. "Verordening afvalstoffenheffing 1994";
b. "Verordening Havengelden 1982";
c. "Verordening hondenbelasting Breda 1994";
d. "Legesverordening Breda 1994";
e. "Marktgeledenverordening Breda 1994";
f. "Verordening onroerend-goedbelastingen 1990";
g. "Verordening parkeerbelastingen Breda 1992";
h. "Precarioverordening Breda 1994";
i. "verordening rioolrecht Breda 1993";
j. "Staangeldverordening Breda 1992".
MOTIVERING/TOELICHTING
De inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht (AWB) heeft ook voor
de belastingheffing gevolgen. Bijzondere aandacht verdient het nieuwe voor
schrift dat een bezwaarschrift binnen een bepaalde termijn moet zijn afge
daan. Op grond van de AWB dient een bestuursorgaan binnen zes weken op een
bezwaarschrift te beslissen. Voor bezwaarschriften ingevolge de belasting
heffing zal deze termijn door middel van een wijziging van artikel 25 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen op één jaar worden gesteld. Op
grond van het tweede lid van artikel 25 kunnen burgemeester en wethouders
met schriftelijke toestemming door of vanwege de raad de uitspraak voor ten
hoogste één jaar verdagen.
In het verleden was voor de afdoening van bezwaarschriften geen wettelijke
termijn gesteld. Het beleidsuitgangspunt is afdoening binnen zes maanden na
ontvangst van een bezwaarschrift. Bij gecompliceerde zaken kan evenwel een
langere termijn noodzakelijk zijn en zou mogelijk de termijn van één jaar
worden overschreden. Het niet-tijdig doen van uitspraak op een bezwaar
schrift heeft consequenties omdat dat dit wordt gezien als een fictieve
uitspraak welke voor de belastingplichtige een rechtsgang biedt.
Teneinde in voorkomende gevallen gebruik te kunnen maken van de mogelijk
heid de uitspraak voor ten hoogste één jaar te verdagen, stellen wij u voor
in de belastingenverordeningen de bepaling op te nemen dat deze bevoegdheid
aan het college van burgemeester en wethouders wordt gedelegeerd.
CONSEQUENTIES
GEEN