bijzondere bijstand. Zoals hiervoor al is aangegeven kan zulks geschieden in de vorm
van een gift dan wel in de vorm van borgstelling. In beide gevallen gaat het evenwel om
situaties waarin een oplossing zeer dringend noodzakelijk is en deze niet door de GKB
kan worden geboden uit een oogpunt van verantwoord leenbeleid. In de meeste gevallen
wordt echter het maatschappelijk functioneren zeer ernstig belemmerd als gevolg van de
hoge schuldenlast dan wel is sprake van afsluiting van energie of uithuiszetting. In totaal
werd voor 290.285,-- via de bijzondere bijstand opgelost en wel als volgt:
Gift in 28 zaken tot een totaal van 98.699,-
Borgstelling in 34 zaken tot een totaal van 191.586,-
In het kader van de schuldhulpverlening wordt nauw samengewerkt met diverse andere
instellingen. In 1991 waren deze instellingen vertegenwoordigd in de schuldencommissie.
Sedert de intrekking van het toen bestaande Steunfonds bestaat deze commissie niet
meer. Gelet evenwel op het belang ervan zou bezien worden om hiervan een afzonderlij
ke adviescommissie te maken. Tegen de achtergrond van discussies over adviescommis
sie is zulks achterwege gelaten. De samenwerking heeft hieronder niet geleden en in
1993 is de voormalige schuldencommissie in het kader van die samenwerking weer
structureel gaan overleggen.
3.2 Het te voeren beleid in 1994
De Bredase burger raakt meer en meer op hoogte van de schuldregelingsactiviteiten van
de GKB. Naast de omvang van de schuldenproblematiek en de financiële positie van
burgers, die te kampen hebben met een te grote schuldenlast is dit het gevolg van actieve
voorlichting enerzijds en het meer en meer verwijzen door andere instellingen (PNEM,
verhuurders, advocatuur, IMW etc) anderzijds. Daarnaast mag worden gesteld, dat een en
ander mede z'n oorzaak vindt in de kwaliteit van het geleverde werk. Het grote maat
schappelijk nut is mede het gevolg van gemeentelijk (minima)beleid.
Voortzetting van de schuldhulpverlening ligt voor de hand, hetgeen dan ook wordt
voorgesteld. Hierbij dient echter een kanttekening te worden geplaatst.
Het toegenomen aantal hulpvragen in schuldsituaties heeft zijn consequenties voor de
personele bezetting van de Unit Schuldregeling. Deze is momenteel niet toereikend om
de stroom van schuldregelingsaanvragen af te werken. Bedacht dient evenwel te worden
dat schuldregelingen geen achterstanden toelaten. Het gaat vaak om dreigende schulden,
waarin niet veel uitstel meer mogelijk is. De cliënt komt bijna per definitie op een zeer
laat moment. Dit vergt dat onder meer snel contacten gelegd worden met schuldeisers en
dat door de bank gemaakte afspraken worden nagekomen. Daarom wordt getracht zoveel
mogelijk met behoud van kwaliteit het aanbod te verwerken, maar geconstateerd kan
worden, dat er kwaliteitsverlies is en de werkvoorraad toch nog toeneemt. Hiervan zou
de cliënt nadelige gevolgen kunnen ondervinden.
In dat perspectief is er ook grote zorg over de verhouding met de schuldeisers. De goede
verhouding, welke de afgelopen jaren met veel zorg en moeite is opgebouwd, staat onder
druk vanwege de werksituatie. Immers, het komt daardoor meer en meer voor, dat de
GKB afspraken of termijnen niet kan nakomen. Het minder soepel verlopen van de
contacten tussen GKB en schuldeisers geeft extra werk, tijdverlies en een minder
resultaat. Het laatste is dan vooral ten nadele van de klant.
Gelet op het belang van deze vorm van hulpverlening wordt voorgesteld 1 formatieplaats
4