Gemeente Breda
Raadsbesluit 1994/ 1 16
Registratienummer 947001178
Dienst/afdeling ROEZ/GEP
Aantal Bijlagen Geen
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van de burgemeester en wethouders en met overname van de daarin
vermelde overwegingen;
gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikelen 221 en 222 Gemeente
wet, Stb. 1993, 611 en de Algemene Wet Bestuursrecht;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente
medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden.
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 Algemene begripsbepalingen.
In deze verordening wordt verstaan onder
a. medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden:
het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut,
waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden;
b. exploitatiegebied:
een als zodanig door de gemeenteraad aangewezen gebied, dat gebaat is door de aanleg van
voorzieningen van openbaar nut;
c. exploitant:
de eigenaar, erfpachter of rechthebbende van een in het exploitatiegebied gelegen onroeren
de zaak welke door het treffen van voorzieningen van openbaar nut gebaat is;
d. exploitatieovereenkomst:
de overeenkomst, onder welke naam dan ook gesloten, waarin de gemeente met een
exploitant de voorwaarden overeenkomt waaronder de gemeente voorzieningen van
openbaar nut zal treffen of daaraan medewerking zal verlenen;
e. aangevuld bekostigingsbesluit:
een besluit van de gemeenteraad waarin niet alleen overeenkomstig artikel 221 of 222 Ge
meentewet, dan wel een daarvoor in de plaats komende bepaling, wordt besloten in welke
mate de aan de voorzieningen verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op een
daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van
openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen;
f. voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende
zaken gebaat worden; onder meer:
1riolering, met inbegrip van bijbehorende werken;
2. wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair,
waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg en
inrichting van deze voorzieningen en kunstwerken verband houdende werken;
3. plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en inrichting
van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen welke recht
streeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;
4. openbare verlichtingen, brandkranen met de nodige aansluitingen;
5. waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van drainagevoorzieningen;