Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1994/ 135
Registratienummer 1946501519
Dienst/afdeling BD/BJZ
Aantal bijlagen Geen
Betreft: arob-bezwaarschrift van mr. L.J.D. Smits, namens de stichting push sporthal,
tegen halvering per 1-1-1992 en beëindiging per 1-1-1993 van de subsidie in de door
stichting push sporthal aan de gemeente verschuldigde erfpachtcanons.
Op 27 maart 1991 besloot u onder meer de subsidie in de erfpachtcanons c.q. de opstalver
goeding voor clubhuizen in te trekken. Bepaald werd dat deze intrekking zou worden
gerealiseerd door de subsidie per 1 januari 1992 te halveren en per 1 januari 1993 te
beëindigen. Uw besluit was een uitvloeisel van de al uit 1981 daterende nota "Subsidiebe
leid in de sport". Dit onderdeel van het uw besluit trof een aantal sportverenigingen en
organisaties, waaronder de Stichting Push Sporthal voor wat betreft het Sport- en Partycen
trum aan de Heerbaan, waaraan laatstelijk jaarlijks tot een bedrag van f 10.778,- in de
erfpachtscanon is gesubsidieerd.
Tegen deze beslissing diende mr. L.J.D. Smits, namens de Stichting Push Sporthal, tijdig
een bezwaarschrift in op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschik
kingen. In uw vergadering van 30 september 1991 besloot u als volgt op dat bezwaar
schrift te beslissen:
1. de ingediende bezwaren worden in zoverre gegrond te verklaren dat de afbouw van de
subsidie over een periode van vier jaren zal plaatsvinden in plaats van twee;
2. in verband met het gestelde onder 1. uw besluit van 27 maart 1991 te wijzigen in die
zin, dat ten aanzien van de subsidiëring in de door de Stichting Push Sporthal aan de
gemeente Breda verschuldigde erfpachtscanon als afbouwregeling geldt dat per 1 januari
1992, per 1 januari 1993, per 1 januari 1994 en per 1 januari 1995 de subsidie telkens met
25 wordt verminderd;
3. de ingediende bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren.
Tegen dat besluit diende Stichting Sportcentrum "De Heerbaan" bij de Raad van State,
Afdeling rechtspraak een beroepschrift in. Dat leidde tot vernietiging van uw besluit van 30
september 1991. Gelet op het bepaalde in artikel 99, eerste lid van de Wet op de Raad van
State, moet u in verband hiermee opnieuw in deze zaak voorzien.
In dat kader is het bezwaarschrift opnieuw voorgelegd aan de commissie voor bezwaar- en
beroepschriften. Op 3 maart 1994 werd een hoorzitting gehouden. Het verslag daarvan is
toegevoegd aan de in het proces-dossier ter inzage liggende stukken.
Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de commissie voor bezwaar- en
beroepschriften te besluiten.
Dat advies is integraal opgenomen onder de rubriek motivering/toelichting,
voorstel
1. de bezwaren gegrond te verklaren.
Inleiding